Boekproject + Over taal blok 4-6 les 4

Nederlands

Over taal
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Over taal

Slide 1 - Slide

Over Taal 
Woordenschat blok 4, 5 en 6
Stijlfiguren: pleonasme en tautologie (blok 4)
Computers en taal (blok 4)
Stijlfouten: dubbele ontkenning en contaminatie (blok 5)
Taalfamilies en bedreigde talen (blok 5)
Stijlfouten: verkeerd gebruik van woorden en uitdrukkingen (blok 6)
Schriftsystemen (blok 6)
Toets op 2 juni

Slide 2 - Slide

Over taal
Nakijken opdracht 1, 2, 6 en 7
(blok 5)

Slide 3 - Slide

Stijlfouten 

Slide 4 - Slide

Opdracht 6
1 a Dubbele ontkenning – De verdachte blijft ontkennen dat hij iets met de zaak te maken heeft. 
 b Contaminatie – Die doos weegt behoorlijk veel, dus misschien moet je hem met z’n tweeën tillen. Of: Die doos is behoorlijk zwaar, dus misschien moet je hem met z’n tweeën tillen.
 c Contaminatie – Wil je nog even checken of de deur op slot zit? Of: Wil je nog even nakijken of de deur op slot zit?
 d Dubbele ontkenning – Het schoolbestuur wil verbieden dat leerlingen in de pauze van het schoolplein af gaan.
 e Contaminatie – Zij behoort tot de snelste leerlingen van de school. Of: Zij is een van de snelste leerlingen van de school.
 f Dubbele ontkenning – Felicia is nooit in de lerarenkamer geweest.
 g Contaminatie – Ik erger me aan het gegiechel van mijn klasgenoten. Of: Het gegiechel van mijn klasgenoten irriteert mij.
 h Dubbele ontkenning – We moeten ervoor waken dat we te veel van het onderwerp afdwalen.

Slide 5 - Slide

Opdracht 7

1 over en opnieuw
2 uitproberen en testen
3 versturen en zenden
4 printen en uitdraaien
5 beoordelen en kritiseren
6 checken en nakijken

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Hoeveel talen worden er op de wereld gesproken?
A
Tussen de 1000 en 2000
B
Ongeveer 1 miljoen
C
Tussen de 7000 en 8000
D
Ongeveer 10 miljoen

Slide 8 - Quiz

Top 3 van de meest gesproken talen (als moedertaal).
A
Chinees, Spaans en Engels
B
Frans, Spaans en Engels
C
Spaans, Duits en Engels
D
Chinees, Frans en Spaans

Slide 9 - Quiz

Wat is het verschil tussen een taal en een dialect?

Geef een voorbeeld.

Slide 10 - Open question

Talen algemeen
Het verschil is niet makkelijk aan te geven, volgens het Van Dale woordenboek is een dialect een “in een bepaalde streek gesproken taal, afwijkend van de standaardtaal”.

Maar Fries wordt beschouwd als een taal, omdat het een gestandaardiseerde grammatica en woordenschat heeft. Dialecten die bij ons in de buurt worden gesproken zijn Sallands, Zwols, Twents, Stellingwerfs.

Slide 11 - Slide

4. Sleep de taal (blauw) naar het juiste schrift (rood).
Grieks
Russisch
Chinees
Latijn
Hebreeuws
Arabisch

Slide 12 - Drag question

Maak van Over Taal Blok 5 + 6
Woordenschat blok 5 
opdracht 3 en 4

Stijlfouten blok 5
opdracht 8 en 11

Woordenschat blok 6
opdracht 2 en 3

Slide 13 - Slide