Brechtiaans theater

Wat weet je nog over het Brechtiaans theater? (LEEF JE UIT.)
1 / 44
next
Slide 1: Open question
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Wat weet je nog over het Brechtiaans theater? (LEEF JE UIT.)

Slide 1 - Open question

Situering
  • Modernisme (eerste helft 20ste eeuw)
  • Episch theater: jaren '30 en '40
  • 1929: Duitse toneelregisseur Erwin Piscator maakt komaf met vierde wand
  • Introductie 'epische ik' --> wil een boodschap de wereld insturen

Slide 2 - Slide

Guten Tag, Bertolt Brecht!

Slide 3 - Slide

Wat is het verschil tussen het Brechtiaanse theater en het epische theater?
A
Brechtiaans theater is absurder
B
Episch theater kwam vroeger
C
Brechtiaans theater is zoals Aristotelisch theater
D
Dit is hetzelfde, slimpie

Slide 4 - Quiz

In dezelfde adem
  • Brechtiaans theater
  • Episch theater
  • Verhalend theater
  • Politiek theater
  • Theater van de vervreemding
  • Dialectisch theater (voorkeur Brecht)
    ==> Wij gebruiken Brechtiaans of episch theater

Slide 5 - Slide

Dialectisch, qué? 










  • Brecht wou nadruk meer op discussie dan op het spel, vorm of de techniek

Slide 6 - Slide

Kenmerken Brechtiaans theater
(HB p. 292-293)
  • Toeschouwer moet kritisch blijven, nadenken, conclusies trekken over maatschappij
  • Niet identificeren met personages
    Hoe? Via vervreemdingstechnieken (projecties, songs, proloog, personages stellen zich voor)
  • Personages = antihelden --> antipathie i.p.v. medelijden

Slide 7 - Slide

  • Aankaarten maatschappelijke structuren en machten
  • Wil inzicht geven
  • Wil tegenstand oproepen
  • Wil aanzetten tot verandering 

Slide 8 - Slide

ARISTOTELISCH
BRECHTIAANS
Toeschouwers laten hun verstand thuis
 Politieke betekenis
De toeschouwer leeft zich niet in
De toeschouwer ervaart een catharsis
Geen verteller
Maskers, opvallende make-up
Vierde wand
Muzikanten blijven zichtbaar
Illusie van werkelijkheid wordt doorbroken
Speler identificeert zich niet met rol

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Slide

Wat kost het ijzer?
HB p. 221-231

Slide 11 - Slide

A. De dramaturgen
Welke regieaanwijzingen gespot?

Slide 12 - Open question

Voorbeelden regieaanwijzingen:
  • Dit stuk moet op een clowneske wijze worden gespeeld
  • (met hese stem)
  • Een ijzerwinkel die uit een houten tafel en een houten stoel bestaat,...
  • (Erg verbaasd)
  •  (Hij staat recht en gaat wederom gymnastiekoefeningen doen,...)

Slide 13 - Slide

Personages:
  • Svendson: Zweden, puur zakelijk, aanvaardt bloedgeld, denkt dat monopoliepositie onaantastbaar is, opportunist, weet over wapens, maar wil het niet weten
  • Tabakshandelaar: Oostenrijk, klaagt over wapens te duur, wil zich verdedigen, maar kan wapens niet betalen
  • Schoenenverkoopster: Tsjechië-Slowakije, puur zakelijke relatie met Svendson, heeft moeite om te betalen

Slide 14 - Slide

  • De klant: Hitler (Duitsland), wil ijzer om wapens te maken, steeds dreigender, scheldt anderen uit, liegt, eist lagere prijs, constant honger (naar macht), start uiteindelijk oorlog
  • Dame: Frankrijk, heer: Groot-Brittannië, enkel woorden, geen daden, naïef, geloven belofte klant, willen veel bondgenoten, durven niks alleen, grootste klanten van Svendson, maken ook wapens

Slide 15 - Slide

Ben je nog mee?
jawohl
nein

Slide 16 - Poll

B. De historici
Welke referenties naar historische gebeurtenissen?

Slide 17 - Open question

Referenties naar historische gebeurtenissen?
  • Verwijzingen naar aanloop van de Tweede Wereldoorlog
  • Verwijzingen naar rol van Hitler
  • Verwijzingen naar houding van de verschillende landen

Slide 18 - Slide

Historische achtergrond
  1. a. Duitsland veroordeeld tot herstelbetaling door Verdrag van Versailles: tussen Duitsland en de Entente
  2. b. Hitler aan de macht in 1933 na democratische verkiezingen --> erna: steeds meer macht tot Duitsland = totalitaire staat
  3. c. Blitzkrieg = snelle, onverwachte aanval
  4. d. Zweden leverde ijzer aan nazi-Duitsland, beweerde zelf neutraal te zijn 

Slide 19 - Slide

Verwijzing naar economische crisis
annexatiepolitiek van Hitler
Oostenrijk kon zich niet verweren
Mei 1940, begin WOII
SVEN: Er wordt minder gerookt tegenwoordig
VO: ... dan kan hij zonder die persoon niet meer leven.
VO: Helaas zijn wapens erg duur.
KLANT: ... Weet u, ik ga nu eten halen. 

Slide 20 - Drag question

Referenties duidelijk voor publiek in 1939?
JA
NEE

Slide 21 - Poll

C. De literaire analisten:
wie zijn volgens jou de protagonisten?
A
De dame en de heer
B
De klant
C
Svendson
D
De tabakshandelaar en de schoenenverkoper

Slide 22 - Quiz

Wie zijn volgens jou de bemiddelaars?
A
De dame en de heer
B
De klant
C
Svendson, de dame en de heer
D
De tabakshandelaar en de schoenenverkoopster

Slide 23 - Quiz

Wie zijn volgens jou de antagonisten?
A
De dame en de heer
B
De klant
C
Svendson
D
De tabakshandelaar en de schoenenverkoopster

Slide 24 - Quiz

Verandert de houding van Svendson tijdens het stuk?
JA
NEE

Slide 25 - Poll

Nee, want:
  • Ziet zichzelf als respectabele zakenman
  • Wil iedereen te vriend houden
  • Blijft koppig volhouden: "Weet niet wat met ijzer gebeurt" --> hypocrisie neemt toe
  • Weet zéér goed wat gaande is (bloed op geld, weet dat Van Oostenrijk is overvallen,...)

Slide 26 - Slide

Verandert de situatie van mevrouw Tsjech, meneer Van Oostenrijk en de klant?
JA
NEE

Slide 27 - Poll

Ja, want:
  • Van Oostenrijk: wordt overvallen
  • Mevrouw Tsjech: wordt vermoord
  • Klant: begint een oorlog

Slide 28 - Slide

D. De biografen
  • 18 jaar: militaire dienstplicht --> grondige afkeer van oorlog
  • 30 jaar --> verblijf in Berlijn, leert culturele leven kennen, definitieve doorbraak
  • 40-45 jaar --> vlucht uit Duitsland voor nazisme, emigratie naar VS, terugkeer naar Oost-Duitsland 

Slide 29 - Slide

Welke 'juiste vragen' moesten toeschouwers zich stellen na het stuk?

Slide 30 - Open question

De 'juiste vragen':
  • Wat is de zin van oorlog?
  • Mag je in een conflict neutraal blijven?
  • Wat verstaan we onder 'moreel juist gedrag'?

Slide 31 - Slide

Parabel? Ja, want ... 
  • Parabel = 'vergelijking' of 'gelijkenis'
  • De handelende figuren zijn mensen
  • Zedenles wordt niet expliciet vermeld, lezer moet begrijpen op basis van de 'vergelijking'

Slide 32 - Slide

Nee, want ... 
  • Toon misschien niet plechtig genoeg?
  • Bekendste parabels zijn epische en religieuze teksten, geen dramatische en wereldlijke

Slide 33 - Slide

Welke inspanning verwacht Brecht van zijn toeschouwers i.v.m. de herkenbaarheid van de personages?

Slide 34 - Open question

Inspanningen:
  • Toeschouwers moeten zich intellectueel inspannen
  • Toeschouwers moeten kritisch nadenken over politieke situatie
  • Achterhalen wie de personages voorstellen
  • Wat is het doel van dat ene, onherkenbare personage 'de klant'?

Slide 35 - Slide

"Als de regering ontevreden is over het volk, waarom kiest ze dan geen nieuw volk?"

Slide 36 - Mind map

"Als de regering ontevreden is over het volk, waarom kiest ze dan geen nieuw volk?"
  • Kan niet: regering zit met volk 'opgescheept'
  • Omgekeerd kan wel: volk kan nieuwe regering kiezen bij ontevredenheid
  • Doel Brecht: verandering van onderaf

Slide 37 - Slide

"Eerst het voer, dan de moraal"

Slide 38 - Mind map

"Eerst het voer, dan de moraal"
  • Eerste bekommernis mens: buik vullen, eten
  • Tot welke prijs? Speelt geen rol
  • Opportunisme, het doel heiligt de middelen?

Slide 39 - Slide

"Terreur versterkt de lafheid en de moed, twee eigenschappen die voor dictators hoogst gevaarlijk zijn"

Slide 40 - Mind map

"Terreur versterkt de lafheid en de moed, twee eigenschappen die voor dictators hoogst gevaarlijk zijn"
  • Twee opties bij terreur: niet reageren en terreur ondergaan (= lafheid) of in opstand komen ( = moed)
  • Laffe burgers: proberen eigen vel te redden, ten koste van engagement voor dictator
  • Opstandige burgers: richten zich tegen dictator
  • ==> Twee keer gevaarlijke situatie voor dictator

Slide 41 - Slide

"Verander de wereld,
ze heeft het nodig"

Slide 42 - Mind map

"Verander de wereld, ze heeft het nodig"
  • Brecht wil de ogen openen van toeschouwers
  • Wil mensen attent maken op slechte situaties in maatschappij
  • Verandering moet van onderaf, enkel zo kan de wereld beter worden

Slide 43 - Slide

VAT DE LES SAMEN IN 1 à 2 ZINNEN:

Slide 44 - Open question