trappen van vergelijking

Trappen van vergelijking 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Trappen van vergelijking 

Slide 1 - Slide

DOEL



-je kent de trappen van vergelijking

- je weet wanneer je als/dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Trappen van vergelijking

Slide 4 - Slide

trappen van vergelijking

Slide 5 - Slide

Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Uitzondering
Bij enkele woorden zijn
de trappen van vergelijking iets anders.

Kim heeft een oude rolstoel,
maar die rijdt nog goed.

Slide 7 - Slide

Hieronder staan trappen van vergelijking. Vul elke trap van vergelijking aan.
1 … - bozer - …
2 goed - … - …


A
boos, boost, goeder, goedst
B
boos, boost, beste, best
C
boos, boost, beter, best
D
boos, boost, beter, goedst

Slide 8 - Quiz

Maak zelf zinnen met de trappen van vergelijking. Gebruik de plaatjes op de volgende dia's

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Schattig

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Fantastisch

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Lekker

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Mooi

Slide 17 - Open question

DOEL

- je weet wanneer je als/dan moet gebruiken bij de trappen van vergelijking
trappen van vergelijking en 
als en dan

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Als/dan
Gebruik dan:
- bij een vergotende trap: meer dan, kleiner dan, mooier dan
- bij ander, andere en anders: het is anders dan ik dacht.

Gebruik als:
- bij net zo en even: net zo groot als, even mooi als
- bij niet zo: niet zo groot als
- bij drie keer, vier keer zo: vier keer zo groot als..

Slide 20 - Slide

DE FOUTJES
  1. Lisa is jonger als mij.
  2. Gebruik 'dan' en 'als' niet door elkaar. 'Dan' komt altijd na een vergrotende trap.
  3. Lisa is jonger dan ik (ben).

Slide 21 - Slide

Vandaag ben ik even slim als/ dan hem/ hij.
A
als en hem
B
als en hij
C
dan en hem
D
dan en hij

Slide 22 - Quiz

Evaluatie

Heb je de lesdoelen behaald?


-Weet je wat de trappen van vergelijking zijn?

-Weet je wanneer je 'dan' gebruikt?

-Weet je wanneer je 'als' gebruikt?

Als je het fijn vindt, hebben we nog 1x de uitleg in het volgende filmpje:

Slide 23 - Slide

Aan het werk
Wat? Maak de opdrachten van H5 Taalverzorging: vergelijken
Hoe? Je mag samenwerken
Hoe lang? 25 minuten
Hulp? Docent, boek of klasgenoot
Uitkomst? We kijken de opdrachten samen na
Klaar? Ga lezen in jouw leesboek

Slide 24 - Slide

                                              



LEZEN

Slide 25 - Slide