Zwangerschap

Welkom terug!
Pak je IPad en ga naar LessonUp.

Deze les gaan we het hebben over zwangerschap.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom terug!
Pak je IPad en ga naar LessonUp.

Deze les gaan we het hebben over zwangerschap.

Slide 1 - Slide

Programma van deze les
  1. Terugblik op vorige les
  2. Nieuwe lesstof: zwangerschap
  3. Werken aan je PO
  4. Afsluiting 

Slide 2 - Slide

Waarom is het belangrijk om een condoom te gebruiken wanneer je seksueel contact (seks/geslachtsgemeenschap) hebt met iemand?

Slide 3 - Open question

Wat moet je doen wanneer het condoom is gescheurd, of wanneer je geen condoom hebt gebruikt?

Slide 4 - Open question

Waarom is het belangrijk een condoom te gebruiken wanneer je seksueel contact (geslachtsgemeenschap) hebt met iemand?




Bedenk twee redenen. Overleg met je buur.
Ik vraag straks twee leerlingen om een reden te noemen.
timer
1:00

Slide 5 - Slide

Wat moet je doen wanneer het condoom is gescheurd, of wanneer je geen condoom hebt gebruikt?





Bedenk wat je vervolgens kunt doen. Waar moet je heen?
Ik vraag straks 1 leerling wat hij/zij zou doen.
timer
0:30

Slide 6 - Slide

Wanneer hoef je geen condoom te gebruiken tijdens geslachtsgemeenschap?





Denk erover na. Bespreek met je buur.
Ik vraag straks 2 leerlingen om een situatie te noemen.
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Paragraaf 5.6: zwangerschap
Leerdoelen

5.6.12 Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.
5.6.13 Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
5.6.14 Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.

Slide 8 - Slide

Zaadcellen komen aan           De kern van 1 zaadcel           De kernen van de zaadcel
bij de eicel in de eileider.        dringt de eicel binnen.         en de eicel versmelten.
                                                       De eicel wordt nu direct     Dit is de bevruchting.
                                                       ondoordringbaar.
Bevruchting

Slide 9 - Slide

De bevruchte eicel gaat zich gelijk delen.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Ontwikkeling in de baarmoeder
De eerste weken noem je het kindje dat zich ontwikkelt in de baarmoeder een embryo.
8 weken na de bevruchting noem je het een foetus.
De eerste weken zorgt het baarmoederslijmvlies voor voeding van het embryo.
Daarna ontstaat de placenta (of moederkoek) die deze taak overneemt. 
In de placenta lopen bloedvaten van de moeder vlak langs de bloedvaten van de baby. De embryo is met een navelstreng verbonden met de placenta. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

6 weken                   8 weken               12 weken
20 weken
Vruchtvliezen met daarin vruchtwater

Slide 14 - Slide

10 weken echo: onderzoek naar zwangerschapsduur en verwachte bevaldatum. Mogelijk: nekplooimeting.
20 weken echo: onderzoek naar afwijkingen aan hart, organen, hersenen en ledematen. 
Mogelijk: geslachtsbepaling.

Slide 15 - Slide

Pretecho

Slide 16 - Slide

Testen tijdens de zwangerschap
Tijdens de zwangerschap kan worden onderzocht of de moeder een grotere kans heeft op een kind met een aangeboren afwijking of erfelijke ziekte. Dit noem je prenataal onderzoek (pre = voor, nataal = de geboorte).
Combinatietest: tussen week 9 en 14, nekplooimeting en bloedonderzoek. Hiermee wordt onderzocht of er een vergrote kans is op downsyndroom.
Nipt-test: vanaf 11 weken mogelijk, bloedafname bij moeder (daarin zit bijna altijd ook DNA van het kind). Hiermee wordt gezocht naar erfelijke afwijkingen.

Slide 17 - Slide

Werken aan je tijdschrift
Tips:
  • Schrijf niet alleen informatie artikelen, maar maak ook eens een puzzel, een fotoverhaal, een weetjes-rubriek, een reclame artikel etc...
  • Begin met de thema's die we al gehad hebben. Houd bij waar je je informatie vandaan hebt. Je mag natuurlijk ook je boek, de online methode en de lessonups gebruiken als bron. 
  • Kijk voor inspiratie in jongerentijdschriften of tijdschriften van vorig jaar.
  • Bekijk het beoordelingsmodel, zo weet je wat er van je gevraagd wordt.

Slide 18 - Slide

Afsluiting
  • Gezamenlijk doen we opdracht 9+
  • Volgende les 

Slide 19 - Slide

Tekst bij opdracht 9+
Het tweelingtransfusiesyndroom
Meestal zijn eeneiige tweelingen via een eigen navelstreng verbonden met één placenta. In de wirwar van bloedvaten in de placenta zijn er punten waar de vaatjes van de helften van de placenta met elkaar zijn verbonden. Bloed kan via deze vaatverbindingen van de ene foetus naar de andere gaan. Meestal is dit niet erg, omdat beide foetussen in totaal evenveel bloed geven als ze terugkrijgen. Bij ongeveer een op de zeven eeneiige tweelingen krijgt de ene foetus veel meer bloed dan de andere foetus. Dat noemt je het tweelingtransfusiesyndroom.

Slide 20 - Slide

Een foetus houdt de hoeveelheid vruchtwater in zijn vruchtzak (de vruchtvliezen) op peil door het op te drinken en door te urineren. Bij het tweelingtransfusiesyndroom heeft de foetus die veel bloed ontvangt veel meer vruchtwater in zijn vruchtzak dan de foetus die weinig bloed ontvangt.



a. Leg uit hoe dat komt.

Slide 21 - Slide

De foetus die weinig bloed ontvangt, krijgt minder zuurstof en voedingsstoffen, en op een echo is duidelijk te zien dat hij strak in de vruchtvliezen komt te zitten.

b. Welke problemen heeft de foetus die minder bloed ontvangt daardoor? Noem er twee.

Slide 22 - Slide

Volgende les
Gaan we het hebben over andere voorbehoedsmiddelen en gaan we alvast een beetje oefenen met toetsvragen.


Slide 23 - Slide

Volgende les
Uiterlijk aan het begin van deze les bij binnenkomst: PO inleveren! 
Daarna gaan we iets leuks doen, hiervoor mag je je mobiele telefoon gebruiken. (Wel afhankelijk van het weer.)

Slide 24 - Slide