Grammatica woordsoorten: lw -ww-znw

GOEDEMIDDAG
Wat gaan we deze les doen?
  • 10 min zelf lezen (ja dat moet echt!)
  • nakijken opdracht 10 en 11
  • uitleggen woordbenoemen en opdrachten maken
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1-4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

GOEDEMIDDAG
Wat gaan we deze les doen?
  • 10 min zelf lezen (ja dat moet echt!)
  • nakijken opdracht 10 en 11
  • uitleggen woordbenoemen en opdrachten maken

Slide 1 - Slide

nakijken opdracht 10 en 11

Slide 2 - Slide

lidwoorden?  ( lw )

Slide 3 - Slide

de   het  een

Slide 4 - Slide

werkwoorden?    (ww)

Slide 5 - Slide

'doe' woorden: denken, zitten, schrijven, fietsen, maken, horen, lopen, slapen, zeuren, klagen, mopperen, lachen, huilen......

Slide 6 - Slide

Maar ook:  hebben, zijn, 

Slide 7 - Slide

zelfstandige naamwoorden?  (znw)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

je kan er (soms) meervoud of enkelvoud van maken: boom-> bomen, vissen-> vis

Slide 10 - Slide

je kan er (soms) een verkleinwoord van maken: tafel-tafeltje, schoen-schoentje, blad-blaadje.....

Slide 11 - Slide

je kan er een lidwoord voor zetten: 
klas-> de klas, 
jaar-> het jaar, 
auto-> een auto.

Slide 12 - Slide

lidwoord?
A
en
B
de
C
clown
D
lacht

Slide 13 - Quiz

werkwoord?
A
een
B
groot
C
krijgt
D
applaus

Slide 14 - Quiz

zelfstandig naamwoord?
A
Jan
B
in
C
de
D
mooie

Slide 15 - Quiz

Werkwoorden?
Ik heb gisteren urenlang games op de computer gespeeld.
A
heb
B
games
C
computer
D
gespeeld

Slide 16 - Quiz

Zelfstandige naamwoorden?
De docent loopt het lokaal op de bovenste verdieping binnen.
A
loopt
B
lokaal
C
de
D
verdieping

Slide 17 - Quiz

werkwoorden? Ik heb na het eten de kippen eten gegeven.
A
eten
B
kippen
C
gegeven
D
heb

Slide 18 - Quiz

zelfstandige naamwoorden?
Ken jij de kleuren van de regenboog?
A
kleuren
B
van
C
regenboog
D
de

Slide 19 - Quiz

Werkwoorden?
De vlieg vliegt door de keuken en vliegend fluit hij een liedje.
A
vlieg
B
liedje
C
vliegend
D
fluit

Slide 20 - Quiz

Zelfstandige naamwoorden? Ik weet nu wel dat Erik bij de Hema werkt.
A
weet
B
Erik
C
werkt
D
Hema

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Opdracht:

Na deze geweldige uitleg en quiz kun je nu zelf aan de slag! 
Opdracht 12 (blz. 73) 
opdracht 13 (blz. 74)  

Succes, je kunt het!

Slide 23 - Slide