Herhaling leesv. H1, H2 + start H3

Het onderwerp van een tekst
- Waar gaat de tekst over?

1. Je vindt het onderwerp door oriënterend te lezen:
      titel, illustraties, tussenkopjes, anders gedrukte woorden + eerste alinea lezen.
2. Je beantwoordt vervolgens de vraag: waar gaat de tekst over?

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het onderwerp van een tekst
- Waar gaat de tekst over?

1. Je vindt het onderwerp door oriënterend te lezen:
      titel, illustraties, tussenkopjes, anders gedrukte woorden + eerste alinea lezen.
2. Je beantwoordt vervolgens de vraag: waar gaat de tekst over?

Slide 1 - Slide

Deelonderwerpen
Een deelonderwerp is een aspect (deel) van het onderwerp.
voorbeeld:          Onderwerp = de olifant
                          mogelijke deelonderwerpen: leefgebied, uiterlijke kenmerken, eetgewoontes

1. Een deelonderwerp vindt je door globaal lezen:
Je leest de eerste en de laatste zin van alle alinea's.

Slide 2 - Slide

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte van een tekst is één volledige zin, die het belangrijkste samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt. 
1. Lees de tekst precies.
2. Beantwoord de vraag: Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?
3. Je antwoordt in 1 hele zin. 

Slide 3 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
  • Samenhang tussen zinnen en alinea's.
  • De samenhang herken je aan signaalwoorden.

Slide 4 - Slide

Het doel van een tekst
Een schrijver heeft een doel met zijn tekst. Er zijn vier tekstdoelen:
  1. Amuseren
  2. Informeren
  3. Overtuigen
  4. Activeren

Slide 5 - Slide

Het doel van een illustratie
Een schrijver kan met een illustratie verschillende doelen hebben. Hij wil:
  1. De tekst verfraaien.
  2. De aandacht trekken.
  3. Informatie uit de tekst verduidelijken.
  4. Informatie uit de tekst aanvullen.

Slide 6 - Slide

Hoofd- en bijzaken en kernzinnen

Hoofdzaken:  De belangrijkste informatie in een tekst.

Bijzaken: Dat wat niet zo belangrijk is.

Kernzin: De hoofdzaak van een alinea: de belangrijkste zin van een alinea.

Slide 7 - Slide

Een samenvatting maken
Als je weet wat de hoofdzaken van een tekst zijn, kun je een samenvatting van de tekst maken. Dat doe je als volgt:
1. Je onderstreept de kernzinnen. 
2. Bepaal de hoofdgedachte van de tekst.
3. Begin je samenvatting met de titel van de tekst en de auteur.
4. Je samenvatting begint of eindigt met de hoofdgedachte van de tekst. Vervolgens neem je de kernzinnen over en maak je er een samenhangende tekst van. Gebruik signaalwoorden om verbanden aan te geven.

Slide 8 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden H2 + H3
Kijk in je boek voor de tekstverbanden en signaalwoorden en leer deze goed!!

Slide 9 - Slide

Aan het werk
Ga aan de slag met het huiswerk dat op it's learning staat voor vrijdag: Online Lezen H3  M. startopdracht + opdr 1 tm opdr. 3

Slide 10 - Slide