Verbes faire en aller

Les verbes
ALLER en FAIRE
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Les verbes
ALLER en FAIRE

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

'Faire' betekent...
A
zijn
B
kunnen
C
hebben
D
maken, doen

Slide 3 - Quiz

'Aller' betekent
A
gaan
B
zijn
C
kunnen
D
willen

Slide 4 - Quiz

Noteer
alle 6 vormen van
ALLER

Slide 5 - Mind map

Aller
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
vais
vas
va
allons
allez
vont

Slide 6 - Drag question

  Zet de vervoegingen van het werkwoord 'aller' in de goede volgorde.
aller
il, elle, on va
nous allons
tu vas
vous allez
ils vont
je vais

Slide 7 - Drag question

aller (je)
timer
0:20

Slide 8 - Open question

aller (tu)
timer
0:20

Slide 9 - Open question

aller (nous)
timer
0:20

Slide 10 - Open question

aller (vous)
timer
0:20

Slide 11 - Open question

Vertaal
1. Ik ben gegaan
2. ik ben gebleven
3. ik ben vertrokken
4. ik heb geslapen

Slide 12 - Open question

faire
(doen)
il/elle/on
ils
tu
je/j'
font
fais
fait
fais

Slide 13 - Drag question

Il (faire) ______ beau?

Slide 14 - Open question

Ils (faire) ______ les devoirs?

Slide 15 - Open question

Je (faire) ______ mes devoirs?

Slide 16 - Open question

nous ______ (faire)

Slide 17 - Open question

faire (tu)
timer
0:20

Slide 18 - Open question

faire (vous)
timer
0:20

Slide 19 - Open question

on ... (faire)

Slide 20 - Open question

Op een schaal van 0-10:
hoe goed beheers je deze werkwoorden?

Slide 21 - Mind map