Lektion 1: Sieh und lies mal BK2

Bezittelijke voornaamwoorden in het Duits
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Bezittelijke voornaamwoorden in het Duits

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je bezittelijke voornaamwoorden in het Duits gebruiken en toepassen.

Slide 2 - Slide

Terugblik
Vorig jaar hebben we geleerd over de bezittelijke voornaamwoorden 'mein', 'dein', 'sein' en 'ihr'.

Slide 3 - Slide

Nieuwe bezittelijke voornaamwoorden
Dit jaar leren we vier nieuwe bezittelijke voornaamwoorden: 'unser', 'euer', 'ihr' en 'Ihr'.

Slide 4 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
der-woorden (mannelijk)
bijvoorbeeld: der Lehrer
stam blijft het zelfde

die-woorden (vrouwelijk)
bijvoorbeeld: die Lehrerin
stam + e

das-woorden (onzijdig)
bijvoorbeeld: das Haus
stam blijft het zelfde

woorden in het meervoud
bijvoorbeeld: die Freunde
stam + e

Slide 5 - Slide

Unser
Betekent 'ons/onze'. Bijvoorbeeld: 'unser Haus' (ons huis).


Slide 6 - Slide

Euer
Betekent 'jullie'. Bijvoorbeeld: 'euer Auto' (jullie auto).

Slide 7 - Slide

ihr
Betekent 'haar/hun'. Bijvoorbeeld: 'ihr Buch' (haar boek).

Slide 8 - Slide

ihr & Ihr
'ihr' met een kleine letter betekent 'haar/hun', terwijl 'Ihr' met een hoofdletter 'uw' betekent.

Slide 9 - Slide

Oefenvragen
Beantwoord de volgende vragen: 

1. Wat betekent 'unser' in het Duits? 

2. Wat is het bezittelijke voornaamwoord voor 'jullie'? 

3. Wat is het verschil tussen 'ihr' en 'Ihr'?

Slide 10 - Slide

Antwoorden
1. 'unser' betekent 'ons/onze'.
 
2. Het bezittelijke voornaamwoord voor 'jullie' is 'euer'. 

3. 'ihr' betekent 'haar/hun' en 'Ihr' betekent 'uw'.

Slide 11 - Slide

Oefening
Kies de juiste bezittelijke voornaamwoorden voor de volgende vragen: 
1. Wie ist ___ Haus? 
2. Wo sind ____ Eltern? 
3. Wie ist ____ Buch? 
4. Wie ist ____ Telefonnummer?

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Opdracht 2 bladzijde 8
Opdracht 3 bladzijde 9 
Opdracht 5 bladzijde 10   
Opdracht 7 bladzijde 12

Slide 13 - Slide