Toetsweek begrijpend lezen H1 les 4: oefenen met makkelijke tekst
1 / 20
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Link
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Online op safari
B
Dankzij het kanaal WildEarth kunnen kinderen online op safari.
C
Vragen stellen tijdens online safari
D
Kinderen online op safari
Slide 6 - Quiz
De alinea "Door de...je thuis" behoort tot
A
het middenstuk van de tekst.
B
de inleiding van de tekst.
C
de afsluiting van de tekst.
D
geen van de drie
Slide 7 - Quiz
Op welke manier wordt de aandacht van de lezer getrokken in de inleiding?
A
De schrijfster vertelt een kort, grappig verhaaltje.
B
De schrijfster noemt de aanleiding voor het schrijven van de tekst.
C
De schrijfster begint met het stellen van vragen.
D
De schrijfster geeft advies.
Slide 8 - Quiz
Hoe wordt deze tekst afgesloten?
A
Met een conclusie
B
Met een samenvatting
C
Met een advies
D
De tekst wordt niet afgesloten.
Slide 9 - Quiz
James Hendry zegt in de tekst (tweede alinea):
Je schrijft je via onze website in zodat we weten wie er allemaal “meerijden”.
Deze tekst bevat...
Je schrijft je via onze website in zodat we weten wie er allemaal “meerijden”.
Deze tekst bevat...
A
een mening
B
een feit
Slide 10 - Quiz
James Hendry zegt verderop in de tekst (derde alinea) over het stellen van vragen:
‘Dat vinden we alleen maar leuk’.
Deze tekst bevat...
‘Dat vinden we alleen maar leuk’.
Deze tekst bevat...
A
een mening
B
een feit
Slide 11 - Quiz
In de derde alinea antwoordt Hendry: ‘Dat zijn ze helemaal niet’.
Waar verwijst 'ze' naar?
Waar verwijst 'ze' naar?
A
de negenjarige Amerikaanse jongen
B
de leeuwen, zebra's en een flinke kudde olifanten
C
de kijkers van kanaal WildEarth
D
de nijlpaarden
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Link
Op welke manier wordt de aandacht van de lezer getrokken in de inleiding?
A
De schrijver geeft advies.
B
De schrijver noemt de aanleiding voor het schrijven van de tekst.
C
De schrijver begint met het stellen van vragen.
D
De schrijver vertelt een kort verhaaltje.
Slide 15 - Quiz
Hoe herken je de verschillende alinea's in deze tekst?
A
Tekst laten inspringen
B
Nieuwe regel gebruiken
C
Witregels gebruiken tussen de alinea's
D
Er zijn geen alinea's
Slide 16 - Quiz
Wat is de kernzin van de derde alinea?
A
De eerste zin
B
De tweede zin
C
De derde zin
D
De laatste zin
Slide 17 - Quiz
Hoe wordt de tekst afgesloten?
A
Met een samenvatting
B
Met een advies
C
Met een conclusie
D
Er is geen afsluiting (slot)
Slide 18 - Quiz
Deze tekst is...
A
subjectief
B
objectief
