This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Stripverhaal
Slide 1 - Slide
De Familie Duck
Slide 2 - Slide
Welke strips ken jij?
Slide 3 - Mind map
Stripfiguren
Een stripfiguur is een personage dat een rol heeft in een strip.
Er zijn veel stripfiguren, denk maar aan Donald Duck, Noortje, Garfield en Suske en Wiske.
Slide 4 - Slide
Wat is je favoriete stripfiguur?
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Waaraan herken je een stripverhaal?
Slide 8 - Mind map
Bij een stripverhaal: Worden er lange teksten gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Waar staat de tekst meestal in?
Slide 10 - Open question
Bij een strip:
Wat is belangrijker?
A
De tekeningen
B
De tekst
Slide 11 - Quiz
Kan een strip zonder tekst?
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quiz
Wat betekend deze tekstballon?
A
Iemand is verliefd
B
Iemand denkt na
C
Iemand is boos
D
Iemand is duizelig
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Welk symbool komt het meeste voor?
A
Denkwolk
B
Sterretjes
C
Hartjes
D
Spreekballon
Slide 15 - Quiz
Tekstballon
soorten:
Slide 16 - Slide
Opdracht: Vul de strip in!
Slide 17 - Slide
Verschil in strips:
De pagina-strip met tekstballonnen.
De tekst strip, een strip waar tekstballonnetjes ontbreken en de tekst onder de plaatjes wordt weergegeven.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Opdracht 1: Oefening
- Maak zelf een strip van minimaal 6 vakjes
- Zorg dat er een verhaaltje in de strip zit
- Zorg dat er tenminste één held en één slechterik in zit. Aan hun uiterlijk moet te zien zijn wie slecht is en wie goed is
- Let op! De strip moet getekend zijn.
Slide 20 - Slide
voorbeeld van een strip
Slide 21 - Slide
Voorbeelden/ inspiratie
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Slide 24 - Video
Stripboeken in Brussel :
De stad Brussel vindt stripboeken, waarvan er in België veel gemaakt worden, heel belangrijk. Daarom krijgen personages uit Belgische stripboeken een belangrijke plek in Brussel. Al bijna zestig stripmuren kleuren het centrum van de stad.