Oefenen leesvaardigheid

Quiz leesvaardigheid
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Quiz leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

Het onderwerp van een tekst noteer je in:
A
één woord of in een paar woorden
B
een hele zin
C
twee of drie zinnen
D
meer dan drie zinnen

Slide 2 - Quiz

Wat is een synoniem van 'leraar'?
A
leerling
B
leidinggevende
C
dierenverzorger
D
docent

Slide 3 - Quiz

Wat is een synoniem?
A
een woord dat het tegenovergestelde betekent van een ander woord
B
een woord dat een ander woord omschrijft
C
een woord met dezelfde betekenis als een ander woord
D
een voorbeeld dat de betekenis van een woord uitlegt

Slide 4 - Quiz

Wanneer lees je een tekst oriënterend?
A
als je alleen het belangrijkste van de tekst wilt weten
B
als je iets wilt opzoeken in de tekst
C
als je snel wilt weten waar de tekst over gaart
D
als je precies wilt weten waar de tekst over gaat

Slide 5 - Quiz

tekstdoel: activeren
tekstdoel: amuseren
tekstdoel: informeren
tekstdoel: instrueren
tekstdoel: overtuigen
De schrijver wil dat je iets te weten komt.
De schrijver wil dat je je vermaakt.
De schrijver wil dat je zijn mening  overneemt.
De schrijver wil dat je leert hoe je iets moet doen.
De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.

Slide 6 - Drag question

Wat doe je bij oriënterend lezen?
A
Je leest de tekst helemaal
B
Je leest de eerste en laatste zin van elke alinea
C
Je zoekt alleen het stukje tekst dat je nodig hebt
D
Je bekijkt de tekst en leest het eerste stukje van de tekst

Slide 7 - Quiz

Wat doe je bij zoekend lezen?
A
Je leest de tekst helemaal
B
Je leest de eerste en laatste zin van elke alinea
C
Je zoekt alleen het stukje tekst dat je nodig hebt
D
Je bekijkt de tekst en leest het eerste stukje van de tekst

Slide 8 - Quiz

Hoeveel alinea's tel je in de tekst (typ het cijfer)?

Slide 9 - Open question

Je wilt weten waar deze tekst over gaat 
Je wilt de belangrijkste informatie uit deze tekst halen
oriënterend lezen
globaal lezen
zoekend lezen
Je wilt weten hoeveel een levensechte knuffel kost 

Slide 10 - Drag question

Slot
Inleiding
Middenstuk

Slide 11 - Drag question

In een nieuwsbericht ontbreekt meestal ...
A
de inleiding
B
het middenstuk
C
het slot

Slide 12 - Quiz

In dit deel van de tekst vind je vaak een anekdote of een voorbeeld
A
de inleiding
B
het middenstuk
C
het slot

Slide 13 - Quiz

In dit deel van de tekst vind je de meeste informatie over het onderwerp
A
de inleiding
B
het middenstuk
C
het slot

Slide 14 - Quiz

Wat vind je vaak in het slot van een tekst?
A
herhaling van het belangrijkste uit een tekst
B
een conclusie
C
de deelonderwerpen
D
een vooruitblik naar de toekomst

Slide 15 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een gebruiksaanwijzing?
A
Informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
instrueren

Slide 16 - Quiz

Wat is meestal het tekstdoel van een krantenartikel?
A
Informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
instrueren

Slide 17 - Quiz

Wat is het doel van een advertentie?
A
Informeren
B
activeren
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 18 - Quiz

Wat is een kernzin?
A
De belangrijkste zin van een tekst
B
Een schuingedrukte zin in een tekst
C
Een kopje van een alinea
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 19 - Quiz

Waar in de alinea staat de kernzin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin of aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan

Slide 20 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
Waar de tekst over gaat in één woord of een paar woorden
B
De belangrijkste zin van een alinea
C
De samenvatting van een tekst
D
Het belangrijkste van een tekst in één zin samengevat

Slide 21 - Quiz

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Door een tekst oriënterend te lezen
B
Door een tekst globaal te lezen
C
Door een tekst precies te lezen

Slide 22 - Quiz

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn

Slide 23 - Quiz