Ch 6 Cours 2 13 06 2025

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Devoirs

vendredi, 13 juin

apprendre : vocabulaire B

(mots et phrases)

faire exercices: 

 2B, 5B, 6A, B, 7A9 A, 10 B, 10C

Programme pour vendredi 13 juin

• dialogues
• corection exercices 
• Pronom interrogatif
• Projet immeuble

Objectifs

-  Ik weet hoe ik een vraag moet stellen

- ik ken de vraagwoorden

- Ken je woorden die te maken hebben met vervoer en wegwijzen

Dialogues

• Nout en Jannes
  
• Lars J en Bas
  
• LarsK en Khalil

Poser une question en français

1. Zet een vraagteken achter de zin:
   Ton chien s'appelle Chico.  > Ton chien s'appelle Chico?
   
   
2. Gebruik een vraagwoord

Mots interrogatifs

où = waar

quand = wanneer

comment = hoe

combien = hoeveel

pourquoi = waarom

qui = wie

qu’est-ce que = wat

Devoirs

lundi, 16 juin

apprendre : vocabulaire B

(mots et phrases)

+ bloc D - vraagwoorden

faire exercices:

10B t/m f

Répétez après moi

Vocabulaire A + B page 78

Vraagwoorden gebruiken

Voorbeelden:

Tu habites où?

Comment tu t'appelles?

Qui est ta soeur?

Qu'est-ce que vous avez mangé?

Ton anniversaire est quand?