Het Belgische justitiesysteem

 Soorten rechtbanken
Je bekijkt achtereenvolgens de filmfragmenten van verschillende komieken en lost telkens de quizvraag op die aansluitend volgt op het fragment. 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
PAVSecundair onderwijs

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 9 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 Soorten rechtbanken
Je bekijkt achtereenvolgens de filmfragmenten van verschillende komieken en lost telkens de quizvraag op die aansluitend volgt op het fragment. 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Welke rechtbank behandelt burengeschillen?
A
de politierechtbank
B
de correctionele rechtbank
C
het vredegerecht
D
de burgerlijke rechtbank

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Video

Welke rechtbank spreekt zich uit over verkeersconflicten ?
A
de politierechtbank
B
de correctionele rechtbank
C
de burgerlijke rechtbank
D
het vredegerecht

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Voor welke rechtbank verschijnt een pyromaan?
A
de politierechtbank
B
de correctionele rechtbank
C
het vredegerecht
D
het hof van assisen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Welke rechtbank behandelt zaken die kinderen aangaan ?
A
de burgerlijke rechtbank
B
het vredegerecht
C
de correctionele rechtbank
D
de jeugdrechtbank

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Echtscheidingen zonder onderlinge toestemming worden in welke rechtbank uitgevochten?
A
de burgerlijke rechtbank
B
de arbeidsrechtbank
C
het vredegerecht
D
de politierechtbank

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

Als een probleem in de supermarkt ontaardt, naar welke rechtbank moet je dan naar toe?
A
de politierechtbank
B
de burgerlijke rechtbank
C
de arbeidsrechtbank
D
de rechtbank van koophandel

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Als je ontslag niet wettelijk geregeld werd dan kan je een zaak aanspannen. Voor welke rechtbank doe je dat dan?
A
de rechtbank van koophandel
B
de burgerlijke rechtbank
C
de arbeidsrechtbank
D
de correctionele rechtbank

Slide 15 - Quiz

Soorten rechtbanken / gerechtshoven
* je neemt opnieuw je bundel op p. 21
* je leest opdracht 13
* je vult per niveau in welke rechtbanken of gerechtshoven daar terug te vinden zijn 
* je neemt je bundel op p. 22
* je leest opdracht 15
* je maakt de opdracht op p. 23

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

in beroep gaan 
* je neemt als laatste p. 22 opdracht 15.3 + het schema op p. 23 

* in beroep gaan betekent dat je je proces laat overdoen in een HOGERE rechtbank 

* trek nu rode pijlen van waar naar waar je in beroep kan gaan bijvoorbeeld van vredegerecht naar burgerlijke rechtbank en van burgerlijke rechtbank naar Hof van Beroep Burgerlijke zaken

Slide 18 - Slide

cassatie aantekenen 
* je neemt p. 22 opdracht 15.3 + het schema op p. 23 

 *cassatie aantekenen betekent dat je een gerechtshof vraagt op zoek te gaan naar procedurefouten
   
* trek nu groene pijlen van waar naar waar je kan gaan om cassatie aan te tekenen vb. van Hof van Beroep naar Hof van Cassatie 

Slide 19 - Slide

genaderecht 
* je neemt p. 22 opdracht 15.3 + het schema op p. 23 

* genaderecht krijg je van de koning : dan scheldt hij je schuld kwijt 

* duid nu met een blauwe pijl aan waar het genaderecht kan ingeroepen worden vb. van Hof van Cassatie naar koning
 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video