9. PRESENTATIE, PUNTJES

1 / 44
next
Slide 1: Video
SpaansMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

                NORMAS
(siempre) Me siento siempre en la silla correcta
Tengo el material escolar preparado
Cuelgo la chaqueta en los colgadores
En la clase no está permitido comer

No está permitido masticar chicle
En la clase puedo beber solamente agua
REGELS
  • Ik ziet altijd op de juiste stoel
  • (max 2 mensen x tafel)
  • Ik heb mijn schoolspulen bereid
  • Ik hang mijn jas in de hangers

  • Het is niet toegestaan in het klaslokaal te eten
  • Je mag geen kauwgom eten
  • Ik mag alleen water drinken

Slide 4 - Slide

Lesdoelen - objetivos: 

De presentatie x onderdeel doorgaan

Slide 5 - Slide

cuelga la chaqueta
los auriculares en la mochila
El teléfono en la bolsa/mochila
tengo el material escolar preparado
tengo el laptop en la mesa CERRADO
la bolsa en el suelo

Slide 6 - Slide

¿Tienes un bolígrafo? 
sí/no tengo un bolígrafo

¿Tienes una libreta?
sí/no tengo una libreta

¿Tienes un laptop? 
sí/no tengo un laptop
Heb je een pen?
ja/ ik heb (g)een pen

Heb je een schirft?
ja/ ik heb (g)een schrift

Heb je een laptop?
ja/ ik heb (g)een laptop

Slide 7 - Slide

¿Cómo?
1. HUISWERK: woorden vocabulaire
2. reader: 2 eerste punten
3. reader: actividades de verano
4. oefenen 
5. + vervoersmiddelen + presentatie (verder)

Exit ticket: cuando tenía 10 años + iets dat je toen vaak deed


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

20 palabras SP-NL
el tiempo libre
bailar
ir a la discoteca
salir
ir al cine
ver una película
quedar
una cita
jugar un juego
mandar un whatsapp


NL - SP
bellen
chatten
winkelen in de uitverkoop
emailadres
het mobieltje
tv kijken
voetballen
tennissen
zwemmen
paardrijden

Slide 11 - Slide

¿Cómo?
1. HUISWERK: woorden vocabulaire
2. reader: 2 eerste punten
3. reader: actividades de verano
4. oefenen 
5. + vervoersmiddelen + presentatie (verder)

Exit ticket: cuando tenía 10 años + iets dat je toen vaak deed


Slide 12 - Slide

ONDERWERPEN
  1. • waar je deze zomer (in het Spaans: este verano + perfecto) bent geweest,
  2. • vertel iets over het land (in de tegenwoordige tijd!). Waar bevindt het land zich, hoeveel inwoners, een leuk feitje over het land,
  3. • wat je er allemaal hebt gedaan (actividades de verano)
  4. • met wie je op vakantie bent geweest (He ido de vacaciones con . . .),
  5. • hoe het weer was (gebruik hier de imperfecto)
  6. • welke vervoersmiddelen heb je gebruikt,
  7. • wat heb je daar gegeten/gedronken? Was het een typisch gerecht of drankje? Hoe smaakte het? (imperfecto)
  8. • welke kleding heb je gedragen?,
  9. • wat was je leukste en minst leuke ervaring?

Slide 13 - Slide

¿Cómo?
1. HUISWERK: woorden vocabulaire
2. reader: 2 eerste punten
3. reader: actividades de verano
4. oefenen 
5. + vervoersmiddelen + presentatie (verder)

Exit ticket: cuando tenía 10 años + iets dat je toen vaak deed


Slide 14 - Slide

• waar je deze zomer (in het Spaans: este verano + perfecto) bent geweest
Este verano he estado EN + LAND 
• vertel iets over het land (in de tegenwoordige tijd!). Waar bevindt het land zich, hoeveel inwoners, een leuk feitje over het land

Slide 15 - Slide

Aangeven waar iets ligt

Slide 16 - Slide

Este verano he estado EN Bhutan

vertel iets over het land (in de tegenwoordige tijd!). Waar bevindt het land zich, hoeveel inwoners, een leuk feitje over het land
Bhutan está al norte de India y al sur de Tibet. En Bhutan hay 300.000 habitantes y es un país muy tranquilo. Hay muchas banderas budhistas.

Slide 17 - Slide

HOE ZEG JE DE NUMMERS BOVEN 100?

100 = cien
200 = dos CIENTOS
1000= mil
100.000? -->

1.000.000

Slide 18 - Slide

¿Cómo?
1. HUISWERK: woorden vocabulaire
2. reader: 2 eerste punten
3. punt 3&4
4. oefenen 
5. + vervoersmiddelen + presentatie (verder)

Exit ticket: cuando tenía 10 años + iets dat je toen vaak deed


Slide 19 - Slide

ONDERWERPEN
  1. • waar je deze zomer (in het Spaans: este verano + perfecto) bent geweest,
  2. • vertel iets over het land (in de tegenwoordige tijd!). Waar bevindt het land zich, hoeveel inwoners, een leuk feitje over het land,
  3. wat je er allemaal hebt gedaan (actividades de verano)
  4.  met wie je op vakantie bent geweest (He ido de vacaciones con . . .),
  5. • hoe het weer was (gebruik hier de imperfecto)
  6. • welke vervoersmiddelen heb je gebruikt,
  7. • wat heb je daar gegeten/gedronken? Was het een typisch gerecht of drankje? Hoe smaakte het? (imperfecto)
  8. • welke kleding heb je gedragen?,
  9. • wat was je leukste en minst leuke ervaring?

Slide 20 - Slide

ONDERWERPEN
wat je er allemaal hebt gedaan (actividades de verano)
he + - ado, -ido




met wie je op vakantie bent geweest (He ido de vacaciones con . . .)
con mi padre/madre/familia/mis amigos/mi novio/a/mi (mejor) amigo/a
he nadado= gezwomen
he caminado por... = ik heb gewandeld
he hecho fotos= ik heb foto's gemaakt
he dormido= geslapen
he jugado al... = ik heb ... gespeeld
he tomado el sol

Slide 21 - Slide

zet in de ik-vorm, PRETÉRITO en maak een lijst met de activiteiten die je niet kende

EXIT TICKET
he hecho fotografías
he escrito

Slide 22 - Slide

ONDERWERPEN
  1. • waar je deze zomer (in het Spaans: este verano + perfecto) bent geweest,
  2. • vertel iets over het land (in de tegenwoordige tijd!). Waar bevindt het land zich, hoeveel inwoners, een leuk feitje over het land,
  3. wat je er allemaal hebt gedaan (actividades de verano)
  4.  met wie je op vakantie bent geweest (He ido de vacaciones con . . .),
  5. hoe het weer was (gebruik hier de imperfecto)
  6. welke vervoersmiddelen heb je gebruikt,
  7. • wat heb je daar gegeten/gedronken? Was het een typisch gerecht of drankje? Hoe smaakte het? (imperfecto)
  8. • welke kleding heb je gedragen?,
  9. • wat was je leukste en minst leuke ervaring?

Slide 23 - Slide

  • HACÍA
frío 
calor
viento
sol
X grados
  • ESTABA
nublado
soleado

NIETS, werkwoord vervoegd


  •  HABÍA
tormenta
niebla
chubascos

EN IMPERFECTO - recuerda: ER = ía ; AR= aba
  • llovía
  • nevaba
  • granizaba

Slide 24 - Slide

¿Cómo?
1. HUISWERK: woorden vocabulaire
2. reader: 2 eerste punten
3. punt 3&4
4. oefenen 
5. + vervoersmiddelen + presentatie (verder)



Slide 25 - Slide

HE IDO EN 

Slide 26 - Slide

ONDERWERPEN
  1. • waar je deze zomer (in het Spaans: este verano + perfecto) bent geweest,
  2. • vertel iets over het land (in de tegenwoordige tijd!). Waar bevindt het land zich, hoeveel inwoners, een leuk feitje over het land,
  3. wat je er allemaal hebt gedaan (actividades de verano)
  4.  met wie je op vakantie bent geweest (He ido de vacaciones con . . .),
  5. hoe het weer was (gebruik hier de imperfecto)
  6. welke vervoersmiddelen heb je gebruikt,
  7. • wat heb je daar gegeten/gedronken? Was het een typisch gerecht of drankje? Hoe smaakte het? (imperfecto)
  8. • welke kleding heb je gedragen?,
  9. • wat was je leukste en minst leuke ervaring?

Slide 27 - Slide

He comido...

Slide 28 - Slide

me gustó/no me gustó porque
ESTABA

asqueroso/a

sabroso/a
bueno
rico

Slide 29 - Slide

LLEVABA... +UN/UNO/UNOS/UNAS + kleur(s)

Slide 30 - Slide

ONDERWERPEN
  1. • waar je deze zomer (in het Spaans: este verano + perfecto) bent geweest,
  2. • vertel iets over het land (in de tegenwoordige tijd!). Waar bevindt het land zich, hoeveel inwoners, een leuk feitje over het land,
  3. wat je er allemaal hebt gedaan (actividades de verano)
  4.  met wie je op vakantie bent geweest (He ido de vacaciones con . . .),
  5. hoe het weer was (gebruik hier de imperfecto)
  6. welke vervoersmiddelen heb je gebruikt,
  7. wat heb je daar gegeten/gedronken? Was het een typisch gerecht of drankje? Hoe smaakte het? (imperfecto)
  8. welke kleding heb je gedragen?
  9. wat was je leukste en minst leuke ervaring?

Slide 31 - Slide

LO MEJOR HA SIDO:

la playa, la comida, el tiempo, el viaje, la experiencia...


Me ha gustado porque... 
LO PEOR HA SIDO:

el tiempo, la comida, la gente (de mensen), el tráfico, los precios altos (de hoge preizen)
no me ha gustado porque...

Slide 32 - Slide

¿Qué has hecho en las vacaciones?

he ..... 

Slide 33 - Slide

Lijst woorden
Eerste 20 woorden op papier opschrijven.
Schrift

Doel volgende les: eerste 10 uit je hoofd
Vraag elkaar af

Slide 34 - Slide

PRESENTATIE - SEMANA 6
- ¿Dónde has estado/ido estas vacaciones? vertel iets over het land
- ¿Qué has hecho? ¿Con quién?
- Has ido en barco/avión/coche/tren/bus?
- ¿Me ha gustado mucho/no me ha gustado... / mi memoria favorita

Slide 35 - Slide

Este verano he ido a un pueblo al sur de Vic. Se llama Vilalta. En Vilalta no hace mucho calor, pero este verano hacía mucho sol y hacía 26 grados de promedio. 

Slide 36 - Slide

Vilada está en Catalunya. Es un pueblo cerca de Vic. Vic es famoso por su "pa de pessic" un bizcocho dulce, super esponjoso y delicioso. En Vic también hay mucho fuet.

Slide 37 - Slide

Este verano he ido a un campamento de verano. No he ido con mis padres, hemos ido en autobús desde Barcelona con un club de excursionismo. 

Slide 38 - Slide

He ido al lago muy a menudo porque hacía buen tiempo

Slide 39 - Slide

Por la tarde hemos comido con todos los niños y niñas, la comida estaba muy buena y no estaba demasiado salada. He comido mucho chocolate y he bebido mucho zumo.

Slide 40 - Slide

Estos eran los dormitorios, las camas eran muy incómodas. Todos los niños hablaban mucho por la noche, era difícil dormir.

Slide 41 - Slide

Cada noche bailábamos en la disco del pueblo

Slide 42 - Slide

En la despedida yo estaba muy triste. Me lo he pasado muy bien este verano, ha sido muy especial

Slide 43 - Slide

EXIT TICKET


¿qué tiempo hacía ayer noche? 
hacía + WEER

Slide 44 - Slide