Contact 2! invalles H1

A1-A2 profiel hoog -  Contact! 2
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

A1-A2 profiel hoog -  Contact! 2

Slide 1 - Slide

- Elkaar beter leren kennen
- Huiswerkopdrachten bespreken
- herhalen H1  Zeg maar jij, hoor!
                                            * Wanneer mag je tutoyeren?
                                            * uitspraak u,e,ij
                                            * verba: hangen, liggen, staan, zitten
                                            * woorden H1 oefenen
- Quiz "wie kent Nederland het beste?
- afmaken H1  Zeg maar jij, hoor! 
                                            * verwijswoorden
                                            
                                           




Slide 2 - Slide

Elkaar beter leren kennen 
- Je krijgt een blaadje met daarop 9 interview vragen
- Op de achterkant van je blaadje staat een letter
- Zoek de persoon die dezelfde letter op zijn/haar blaadje heeft staan
- Interview elkaar en schrijf de antwoorden op

Slide 3 - Slide

Elkaar beter leren kennen 
Vertel over de persoon die je net geïnterviewd hebt:

1. Hij/zij heet ...
2. Hij/zij is ... jaar
3. Hij/zij komt uit ...
4. Zijn/haar moedertaal is ...
5. Hij /zij is ...
6. Hij/zij heeft ... kinderen
7. Hij/ zij werkt als ../ in...
8. Zijn/ haar hobby's zijn ...
9. Hij/ zij vindt ... wel/niet leuk


Slide 4 - Slide

Wanneer mag je tutoyeren? (jij zeggen)
jij 
in informele setting
als er weinig/geen verschil is in hiërarchie

u
in een formele omgeving (winkel, stadhuis, apotheek, huisarts)
tegen onbekenden die ouder zijn

Slide 5 - Slide

Uitspraak u, je, jij
U                      je                      jij

Slide 6 - Slide

Verba: hangen, liggen, staan, zitten
Vul het juiste verbum in:

1. Mijn bril ________ op tafel.
2. Waar _________ jouw fiets?
3. Mijn telefoon __________ in mijn tas.
4. Mijn pinpas _________ in mijn jaszak.
5. De poster ___________ aan de muur. 
6. Waar __________ de spinazie? En waar _________ de melk?
Antwoorden
1. ligt
2. staat
3. zit
4. zit
5. hangt
6. ligt, staat

Slide 7 - Slide

Woorden H1 oefenen met kaartjes
Jullie krijgen een kaartje, lopen rond en wisselen steeds het kaartje met een medecurist

Slide 8 - Slide

Welkom bij de quiz 
"Wie kent Nederland het best?"

Slide 9 - Slide

De dag dat je geboren bent is jouw......
A
jaardag
B
maandag
C
feestdag
D
verjaardag

Slide 10 - Quiz

Wat vieren we op 5 december?
A
Sinterklaas
B
Pasen
C
1e Kerstdag
D
2e Kerstdag

Slide 11 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Nederland?
A
Den Haag
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Amsterdam

Slide 12 - Quiz

In welke provincie wonen wij?
A
Noord-Holland
B
Zuid-Holland
C
Utrecht
D
Zeeland

Slide 13 - Quiz

In welke stad werkt de regering (government)?
A
Amsterdam
B
Utrecht
C
Den Haag
D
Amstelveen

Slide 14 - Quiz


Hoe oud is jouw kind als hij/zij naar school moet? (de 1e dag)
A
2 jaar
B
3 jaar
C
4 jaar
D
5 jaar

Slide 15 - Quiz

Wat zijn de kleuren van de Nederlandse vlag?
A
rood-wit-blauw
B
rood-wit-geel
C
groen-wit-blauw
D
groen-wit-rood

Slide 16 - Quiz

Een Nederlandse voetbalclub is.....
A
Bayern ......
B
Atletico......
C
Feyenoord
D
Juventus

Slide 17 - Quiz

Er komt rook uit je huis.
Wie bel je?
A
bewaking
B
ambulance
C
ziekenhuis
D
brandweer

Slide 18 - Quiz

De dochter van je zus is jouw.....
A
neefje
B
nichtje
C
oom
D
tante

Slide 19 - Quiz

De zoon van jouw moeder is jouw.....
A
broer
B
neef
C
vader
D
oom

Slide 20 - Quiz

De man van jouw zus is jouw.....
A
oom
B
zwager
C
opa
D
papa

Slide 21 - Quiz

Wat is een bolletje?
A
een bal
B
een pen
C
een broodje
D
een hondje

Slide 22 - Quiz

Hoe heet de school voor kinderen van 4 tot 12 jaar?
A
basisschool
B
kleuterschool
C
middelbare school
D
peuterschool

Slide 23 - Quiz

Wat is dit?
A
eiland
B
polder
C
verland
D
dijk

Slide 24 - Quiz

Wat is dit?
A
een koekje
B
snoepje
C
suiker
D
boter

Slide 25 - Quiz

Hoe heet dit eiland?
A
Waddenzee
B
Zeeland
C
Texel
D
Noordereiland

Slide 26 - Quiz

Welke bloem is dit?
A
krokus
B
roos
C
narcis
D
tulp

Slide 27 - Quiz

Hoe heten deze eilanden?
A
Warme eilanden
B
Wapeneilanden
C
Watereilanden
D
Waddeneilanden

Slide 28 - Quiz

Wat is dit?
A
duinen
B
weiland
C
polder
D
zeeland

Slide 29 - Quiz

Jullie hebben het heel goed gedaan.
Maar..... er kan er maar 1 de beste zijn. 

Slide 30 - Slide

H1 Zeg maar jij, hoor!
We maken opdracht 10, 11 en 12

Slide 31 - Slide

A1-A2 profiel hoog -  Contact! 2
Verwijswoorden oefenen met Wordwall
https://wordwall.net/nl/resource/28480111/verwijswoorden-hij-hem-zij-haar-of-het



Kies:
* hij of hem voor een man/ jongen
* zij of haar voor een vrouw/ meisje
* het voor dingen



Slide 32 - Slide

opdracht 13 - Een gesprek voeren:
           "Pardon, mag ik u iets vragen?"
-Jullie werken in 3-tallen
- Jullie krijgen een werkblad
- cursist A en B kijken naar de plaatjes en voeren een gesprek. Gebruik de juiste aanspreekvorm (jij/u)
- Cursist C observeert en controleert

We doen 3 rondes, wissel elke keer van rol

Slide 33 - Slide

We spelen bingo met de woorden van H1
Je maakt een bingokaart met 6 vakjes en schrijft in elk vakje naar eigen keuze een woord van de afgebeelde plaatjes. Wie heeft het eerst bingo?

Slide 34 - Slide