Tellen herhalen H4-2

Herhalen telmethodes
Deze week: 
- Herhalen stof tot nu toe
- Combinaties
- Telmethode kiezen
Volgende week:
- Vaardigheden 3
- Voorbereiden toets
1 / 15
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhalen telmethodes
Deze week: 
- Herhalen stof tot nu toe
- Combinaties
- Telmethode kiezen
Volgende week:
- Vaardigheden 3
- Voorbereiden toets

Slide 1 - Slide

Welke manieren van tellen heb je tot nu toe geleerd?

Slide 2 - Mind map

Toen Fré net geboren was, paste ze nog nergens in. Haar moeders konden kiezen uit 3 rompers, 2 mutsen en 4 pakjes. Hoeveel verschillende outfits had Fré?

Slide 3 - Open question

Fré heeft 5 verschillende kleuren kattensokken. Elke dag draagt ze één paar. Op hoeveel verschillende volgordes kan ze haar sokken aan?

Slide 4 - Open question

Fré heeft niet alleen 5 verschillende kleuren sokken, maar ook 5 verschillende kleuren broeken, schoenen, mutsen en truien. Hoeveel outfits kan je daarmee maken? Noteer je antwoord als een macht.

Bijvoorbeeld 3 tot de macht 6 schrijf je 3^6.

Slide 5 - Open question

Fré heeft 12 knuffels. Op hoeveel verschillende volgordes kan ze deze op een rij zetten?

Slide 6 - Open question

Evy fietst van huis (A) via de kinderopvang (P) naar school (B). Hoeveel verschillende routes kan zij fietsen?

Slide 7 - Open question

Er zijn 10 baby's uitgerekend op 1 januari. Uiteindelijk wordt er de eerste week van januari elke dag één baby geboren. Op hoeveel manieren kan dat?

Slide 8 - Open question

Er zijn 10 baby's uitgerekend op 1 januari. Uiteindelijk worden er in de eerste week van januari 7 baby's geboren.

Zijn dat een ander aantal mogelijkheden dan de vorige vraag? Leg uit!

Slide 9 - Open question

Combinaties
Wat is het verschil tussen beide situaties? 
1. Een week lang elke dag één baby
2. In één week 7 van de 10 baby's.

Tip: schets de situatie

Welke situatie heeft meer verschillende mogelijkheden? 

Slide 10 - Slide

Combinaties
Wat is het verschil tussen beide situaties? 
1. Een week lang elke dag één baby --> permutatie
2. In één week 7 van de 10 baby's. --> combinatie


Slide 11 - Slide

Geef een voorbeeld van twee vergelijkbare situaties, waarbij één permutatie en één combinatie

Slide 12 - Open question

Combinaties
Kies 7 van de 10 baby's, kan je weergeven als een rooster:
Op hoeveel manieren kan je 10 stappen zetten door er 3 omhoog te doen en 7 naar rechts (of andersom). 


Slide 13 - Slide

Combinaties
Kies 7 van de 10 baby's, kan je weergeven als een rooster:
Op hoeveel manieren kan je 10 stappen zetten door er 3 omhoog te doen en 7 naar rechts (of andersom). 

Notatie: 


Rekenmachine: 10nCr7 = 

Slide 14 - Slide

Deze week:
Af t/m 4.6
4.5 Combinaties: vandaag uitleg gehad
4.6 Telmodel kiezen: volgende les (alle kennis toepassen)

Volgende week: Vaardigheden 3 en herhalen voor de toets.

Slide 15 - Slide