Taal les 8 - blok 6 - groep 6

Doel van de les:
Ik weet wanneer ik aanhalingstekens moet gebruiken in een zin. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 12 min

Items in this lesson

Doel van de les:
Ik weet wanneer ik aanhalingstekens moet gebruiken in een zin. 

Slide 1 - Slide

Wat zijn aanhalingstekens?
           --> Aanhalingstekens zijn leestekens. '.............'
--> Het vertelt wat iemand letterlijk zegt.

Slide 2 - Slide

Je gebruikt aanhalingstekens als je precies opschrijft wat iemand zegt. 
Je gebruikt aanhalingstekens als je precies opschrijft wat iemand zegt. 

'Dat had je niet moeten doen!'


Slide 3 - Slide

Pieter zegt: dat had je niet moeten doen!
Met aanhalingstekens:

Pieter zegt: 'Dat had je niet moeten doen!'

Slide 4 - Slide

Dat heb je goed gedaan zei de juf.
Met aanhalingstekens:

'Dat heb je goed gedaan,' zei de juf. 

Valt je iets op?

Slide 5 - Slide

Wat valt je op?
Pieter zegt: 'Dat had je niet moeten doen!'

'Dat heb je goed gedaan,' zei de juf. 

Slide 6 - Slide

Kijk maar mee!
Pieter zegt: 'Dat had je niet moeten doen!'

'Dat heb je goed gedaan,' zei de juf. 

Slide 7 - Slide

Waar zijn de aanhalingstekens goed gebruikt?

Zin: Laten we maar gauw gaan zei mama.

A
'Laten we maar gauw gaan,' zei mama.
B
'Laten we maar gauw gaan zei mama.'

Slide 8 - Quiz

Waar zijn de aanhalingstekens goed gebruikt?

Zin: Hoe kan dat nou? roept ze uit.
A
'Hoe kan dat nou?' roept ze uit.'
B
'Hoe kan dat nou?' roept ze uit.

Slide 9 - Quiz

Wat valt je hier op als je naar het middenstuk van de zinnen kijkt?
'Laten we maar gauw gaan,' zei mama.
'Je bent net een verkeerslicht,' plaagt Noa.
'Hoe kan dat nou?' roept ze uit. 

Slide 10 - Slide

Hoe heten de leestekens die hierboven staan?
Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingstekens
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Ik ben de aanhalingstekens vergeten!
Schrijf de zin goed op!
De meester roept: We gaan beginnen!

Slide 13 - Open question

Zet de 2 aanhalingstekens op de goede plek!
Mijn moeder        zegt:        Jij moet nu naar school.

Slide 14 - Drag question

Waar staan de aanhalingstekens goed?
A
Ik zei: "Ik heb geen zin."
B
Ik: "zei Ik heb geen zin."
C
'Ik zei": Ik heb geen zin.

Slide 15 - Quiz

Waar staan de aanhalingstekens goed?
A
Bah, zei ik, "het is vies."
B
"Bah," zei ik het is vies.
C
"Bah," zei ik, "het is vies."

Slide 16 - Quiz

Waar staan de aanhalingstekens goed?
A
Het sneeuwt heel hard! "zei de juf."
B
"Het sneeuwt heel hard!" zei de juf.
C
"Het sneeuwt" heel hard! zei de juf.

Slide 17 - Quiz

In welke zin staan de aanhalingstekens goed?
Eerst goed kijken voordat je kiest!
A
"Juf Kim zei": We gaan buiten spelen.
B
Juf Kim zei: "We gaan buiten spelen".
C
Juf Kim zei: "We gaan buiten spelen."
D
"Juf Kim zei: We gaan buiten spelen."

Slide 18 - Quiz