bijvoeglijk naamwoord

Welkom!
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Deze les ...
Zelfstandige naamwoorden
- Lesson up Bijvoeglijke naamwoorden
- Oefenen in digitale boeken (Drillsters) woorden van de les

14 november: Woordenschattoets over les 9 tot en met 16
woorden met Drillsters oefenen

 

Slide 2 - Slide

Grammatica
Bijvoeglijke naamwoorden 


Slide 3 - Slide

lesdoelen
  • Je kunt een zelfstandig naamwoord in een zin herkennen en benoemen.
  • Je kunt een bijvoeglijk naamwoord in een zin herkennen en benoemen. 
  • Je weet wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is



Slide 4 - Slide

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

Vertelt meer over een zelfstandig naamwoord (znw)

Kan voor of achter het znw staan


- het spannende boek

- een spannend boek'

- het boek is spannend

Slide 5 - Slide

opdracht
Je krijgt dadelijk 5 zinnen.
 Schrijf van elke zin  het zelfstandig naamwoord op!

Slide 6 - Slide

het zelfstandig naamwoord in de zin is:

Ik heb een nieuwe telefoon gekregen.

Slide 7 - Open question

het zelfstandig naamwoord in de zin is:

De hoes die erbij hoort is groen.

Slide 8 - Open question

het zelfstandig naamwoord in de zin is:

Ik heb er leuke muziek op gezet.

Slide 9 - Open question

het zelfstandig naamwoord in de zin is:

Alles van mijn favoriete band staat erop.

Slide 10 - Open question

het zelfstandig naamwoord in de zin is:

Ik heb er een goede koptelefoon bij gekocht.

Slide 11 - Open question

opdracht
Je krijgt weer dezelfde zinnen, maar nu schrijf je de bijvoeglijke naamwoorden op. 

Slide 12 - Slide

het bijvoeglijk naamwoord is:

Ik heb een nieuwe telefoon gekregen.

Slide 13 - Open question

het bijvoeglijk naamwoord is:

De hoes die erbij hoort is groen.

Slide 14 - Open question

het bijvoeglijk naamwoord is:

Ik heb er leuke muziek op gezet.

Slide 15 - Open question

het bijvoeglijk naamwoord is:

Alles van mijn favoriete band staat erop

Slide 16 - Open question

het bijvoeglijk naamwoord is:

Ik heb er een goede koptelefoon bij gekocht.

Slide 17 - Open question

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 18 - Open question

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 19 - Open question

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 20 - Open question

Hoe schrijf je het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 21 - Open question

lesdoel
Ik weet wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is en ik weet hoe ik deze moet schrijven.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

STOFFELIJK

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD


- het gouden horloge

- een papieren tas

de zijden bloemen

- de houten tafel


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide


hout

Slide 26 - Open question


rubber

Slide 27 - Open question


plastic

Slide 28 - Open question

Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
Blonde
B
Man
C
Paard
D
De

Slide 29 - Quiz

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme

Slide 30 - Quiz

De rode jas hangt nog aan de kapstok. Het bijvoeglijk naamwoord is:
A
jas
B
rode
C
kapstok
D
hangt

Slide 31 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?

'Morgen komt mijn lieve vakantievriendin eindelijk logeren.'
A
morgen
B
lieve
C
eindelijk
D
er staat geen bijvoeglijk naamwoord in de zin

Slide 32 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude

Slide 33 - Quiz

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De aardige jongen lacht om haar grapjes.
B
Dat is de normaalste zaak van de wereld.
C
Morgen wordt het een mooie dag.
D
Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!

Slide 34 - Quiz

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over de persoonsvorm
B
De, het, een
C
Hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Slide 35 - Quiz

Online oefenen
Ga in de ELO naar Kern online

Maak de drillsteroefeningen van
 les 9 t/m 13 of 14

Slide 36 - Slide

Maken
Basis: les 12 opdr. 2, 4, 6, 7, 8, 9
   les 13 opdr. 2 t/m 6

KGT: les 13 opdr. 2 4, 5, 6, 7, 10, 11
les 14 opdr. 5, 6, 7, 8, 9, 10

Slide 37 - Slide