Klokkijken Spaans

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

LA HORA

¿ Qué hora es?

las cinco y media

las siete menos cuarto

la una y cuarto

la una menos veinticinco

la una menos cuarto

las siete y cuarto

¿Qué hora es?
(10:27)
Son .....

1. la diez y veinticinco
2. las diez y veintisiete
3. las once menos media
4. cinco para las once y media

Als iemand vraagt hoe laat is het, begin je met: Son las .... of Es la....
Wat is het verschil?

¿Qué hora es?
(7:58)

1. Son las ocho en punto
2. Son las ocho menos diez
3. Son las ocho menos dos minutos
4. Es la ocho y cinco

¿Qué hora es?
(13:30)

1. son la una y media
2. son las una y media
3. es las una y media
4. es la una y media

¿A qué hora empieza la clase de español hoy?
Maak een hele zin

Kijk naar het filmpje en beantwoord de vragen:

1.  Hoe laat staat ze op?
2. Hoe laat neemt ze de bus?
3. Hoe laat begint haar werk?
4. Hoe laat is het lunchpauze?
5. Hoe laat gaat ze naar de universiteit?
6. Hoe laat heeft ze les?
7. Hoe laat gaat ze slapen?

Hoe laat staat ze op?

1. 7 uur
2. half 8
3. 8 uur
4. kwart over 8

Hoe laat neemt ze de bus?

1. half 9
2. 9 uur
3. kwart over 9
4. half 10

¿A que hora empieza a trabajar?
(begint zij)

Hoe laat heeft ze lunchpauze?

1. 1 uur
2. 2 uur
3. half 3
4. half 2

¿A qué hora va a la universidad?
(gaat zij)

¿A qué hora tiene clases?

1. de 16 a 20 horas
2. de 16 a 18 horas
3. de 16 a 19 horas
4. de 16 a 17 horas

¿A qué hora va a dormir?
(Hoelaat gaat zijn slapen?)

1. a las 11
2. a las 12
3. cada día diferente
4. a las 10

Hoe zeg je: Om 5 uur (schrijf het getal uit)

Hoe zeg je: Het is 5 uur

Hoe zeg je: Het is half 2 (schrijf getal uit)

Hoe zeg je: Het is kwart voor 4 (schrijf de getallen uit)

Hoe vraag je in het Spaans hoe laat het is?

¿Qué hora es?

Dit was een makkie

want ik wist alles al

ik wist veel niet meer, maar nu wel

dit was helemaal compleet nieuw voor mij

waar ging dit over?