AVZ - Les 1

AVZ - Les 1 - MZ232
BGER2
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BeroepsgerichtMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

AVZ - Les 1 - MZ232
BGER2

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je weet hoe je tijdig en regelmatig een overleg moet inplannen met betrokkenen over de uitvoering van het ondersteuningsplan.

Slide 2 - Slide

Van doel naar plan
Is je doel vastgelegd?  Dan met cliënt een plan maken!

Zonder goed plan wordt het 'onnauwkeurig' en daar is niemand bij gebaat. Het vertrekpunt is altijd een overkoepelend plan: de rode draad aan de hand waarvan je cliënten begeleidt naar de doelen die ze willen realiseren.


Slide 3 - Slide

Van doel naar plan
Een plan is vaak nog te globaal om er echt mee aan het werk te gaan. Zo kan het doel zijn dat een cliënt zelfstandig moet gaan wonen. Dat werk je uit in een plan. Dit plan omvat de activiteiten die naar het doel moeten leiden. 

Als dit nog te globaal is om er echt mee aan het werk te gaan, werk je het verder uit in een plan van aanpak. Dat gaat meer gedetailleerd over de manier waarop de cliënt de onderdelen kan uitvoeren.

Slide 4 - Slide

Van doel naar plan van aanpak
Doel: de cliënt wil zelfstandig wonen.
Plan:
  • leren het huishouden zelfstandig te runnen
  • leren om zelfstandig de administratie te doen
  • leren om het openbaar vervoer te gebruiken.




Slide 5 - Slide

Van doel naar plan van aanpak
Plan van aanpak huishouden:
  • boodschappen doen binnen een budget
  • eten koken
  • schoonmaken
  • de was verzorgen
  • opruimen

Slide 6 - Slide

Soorten plannen
 Vaak zijn plannen afgeleid van het ondersteuningsplan. De volgende plannen komen veel voor:

  • activiteitenplan
  • activeringsplan
  • trajectplan
  • woonplan
  • werkplan

Slide 7 - Slide

Activiteitenplan
De term activiteitenplan kun je op drie verschillende manieren tegenkomen:

  • Op individueel niveau : Een overzicht van activiteiten die een cliënt alleen of samen met een begeleider moet uitvoeren om gestelde doelen in het ondersteuningsplan te bereiken.

  • Voor een kleine groep, bijvoorbeeld een woongroep: een week- of maandoverzicht van activiteiten voor de groep. 

  • Voor grote groepen: bijvoorbeeld de viering van feestdagen en andere grote gebeurtenissen.

Slide 8 - Slide

Activiteitenplan
Vooral bij de activiteiten voor kleine en grote groepen moet de planning op elkaar afgestemd zijn. Je gaat geen sinterklaas vieren met een woongroep als op hetzelfde moment in een instelling een grote viering is voor alle cliënten.


Slide 9 - Slide

Een draaiboek
Bij een groepsactiviteit hoort een draaiboek. Een draaiboek is een gedetailleerde uitwerking van een activiteit. Daarin zie je precies wie, hoe laat, wat moet doen.

Slide 10 - Slide

Draaiboek
Een sinterklaasviering in een grote zaal vraagt om een zorgvuldige voorbereiding en planning. 

In het draaiboek kun je onder andere het volgende vinden:

wie welke voorbereidingen doet en wanneer dat klaar moet zijn (ruimte reserveren en aankleden, sint en pieten uitnodigen, muziek regelen, wie EHBO doet enzovoort)
  • hoe laat de zaal open gaat
  • wie op welk tijdstip optreedt (muziek)
  • wanneer via welke ingang de sint binnenkomt en vertrekt
  • hoe laat de viering is afgelopen
  • wie helpen met opruimen

Slide 11 - Slide

Activeringsplan
Activeren betekent ‘actief maken’. Dat is nodig bij cliënten die structureel passief zijn, die niet of nauwelijks tot enige activiteit te bewegen zijn. Dit komt regelmatig voor in de geestelijke gezondheidszorg. 

Bijvoorbeeld bij cliënten met een depressie of cliënten die gehospitaliseerd zijn omdat ze al heel lang in een instelling verblijven. 

Slide 12 - Slide

Trajectplan
Een traject is een reeks samenhangende delen of activiteiten bij een groter doel. 
Het grotere doel is vaak te complex en onoverzichtelijk. Je opleiding is bijvoorbeeld een traject. Het doorlopen en afronden van elkaar opvolgende aparte onderdelen leidt uiteindelijk tot het grotere doel: je diploma. Bij een traject werk je de deelactiviteiten uit in een trajectplan.

Slide 13 - Slide

Woonplan
Als een cliënt vanuit een gezinssituatie, woongroep of instelling zelfstandig gaat wonen, heeft hij woonruimte nodig. Je gaat dan met de cliënt in gesprek over zijn woonwensen. 

Die wensen leg je vast in een woonplan. In het woonplan staan onder andere het soort woning, aantal kamers, minimale oppervlakte, in stad of dorp, in of buiten een centrum, ligging ten opzichte van werk, winkels, openbaar vervoer enzovoort.

Slide 14 - Slide

Werkplan
Een werkplan is, zoals de naam al zegt, bedoeld voor je werk. Als je het druk hebt en veel verschillende taken moet doen om doelen te bereiken, kun je een werkplan maken. 

Dit kun je voor jezelf doen, maar een werkplan is ook heel geschikt om de taakverdeling binnen een team vast te leggen.

Slide 15 - Slide

De vijf W's
Is een plan te globaal?  Dan kun je in een plan van aanpak nauwkeuriger uitwerken. 

Een handig hulpmiddel hiervoor is het beantwoorden van de vijf W-vragen:

Wie: voor welke cliënt en wie zijn er betrokken bij de uitvoering? Bijvoorbeeld: welke begeleider(s), andere professionals van de eigen en andere organisatie, naastbetrokkenen.
Wat: welke activiteiten gaat de cliënt uitvoeren?
Waar: waar gaat de cliënt de activiteiten uitvoeren?
Wanneer: op welke dagen en tijden voert de cliënt de activiteiten uit?
Waarmee: welke middelen zijn nodig en hoe kom je daaraan?

Slide 16 - Slide

Plan bijstellen
Als er iets onverwachts gebeurt, moet je het plan vaak bijstellen. 

Soms betekent het dat je snel moet kunnen handelen en dat je op professionele manier handelt. Het is altijd mogelijk dat er iets gebeurt wat niemand van tevoren zag aankomen. Bijvoorbeeld:

  • de lichamelijke of geestelijke toestand van de cliënt verandert
  • een doel blijkt toch te hoog gegrepen voor de cliënt
  • de tijdsplanning is toch te krap
  • personele problemen door ziekte of vacatures
  • spanningen tussen cliënten in de groep die veel extra tijd opeisen.

Slide 17 - Slide

Opdrachten maken
Aan de slag!
Boom: Methodisch begeleiden, thema 5
• Opdracht 3: Methodisch werken
• Opdracht 4: Voor alles een plan
• Opdracht 5: WWWWW

Slide 18 - Slide