Lesson 19: 2.3 Speaking + woordenboek 1C

Welcome
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Welcome

Slide 1 - Slide

Lesson aims:
- I know how to use the verb ' to have got'
- I know how to use a dictionary (woordenboek).
- I have finished speaking 2.3

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Exercise: To have got
+ I have got a nice room
- I ___________ a nice room
? ________I ________ a nice room?

+ Emma _________________ a lot of friends.
- Emma ___________________a lot of friends.
? _____________ Emma ______ a lot of friends?

+ We ______________________ a problem.
- We _______________________ a problem.
? ______________ we ___________ a problem?

timer
5:00

Slide 4 - Slide

How to use a dictionary 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Tips
  • De woorden staan op alfabetische volgorde.
  • Gebruik de gidswoorden boven aan. Deze geven het 1e woord en het laatste woord van die pagina aan en helpen je beter zoeken naar het woord. 
  • Bedenk welke vertaling het meest logisch in de zin is.
  • Zoek naar de stam van het woord: zie volgende pagina.

Slide 7 - Slide

Stam van het woord

  • It was extremely cold outside.    stam = extreme
  • She loved her new phone.             stam = love
  • That is unfair.                                       stam = fair  
  • They are talking too much.           stam = talk
  • We went home after class            stam = go
  • The sides of the car are yellow   stam = side

Slide 8 - Slide

Hoe "lees" je een woordenboek
  1. Het woord dat je moet opzoeken.
  2. De uitspraak van het woord. 
  3. Het aantal woordsoorten wordt aangeven, in dit geval 2, zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord.
  4. Woordsoort zoals bijvoorbeeld zelfstandig nw, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Controlevragen bij woordenboekgebruik
  1. Zoek ik een werkwoord (WW)/ zelfstandig naamwoord (ZN) / bijvoegelijk naamwoord (BNW), enz.
  2. Past de eerste betekenis het beste bij mijn zin, of moet ik verder lezen, kijk ook naar de voorbeelden!!!

Slide 11 - Slide

After this explanation I think I can use a dictionary even more efficiently
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Make unit 2.3 speaking
What?
Please make unit 2.3 speaking by yourself.  Exercise 3 till 11. You are allowed to talk to each other. 
Finished?
Make sure you finish your script! Project 1, task 4!
timer
20:00

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link