Woordenschat H5 - spreekwoorden en uitdrukkingen - les 2

Woordenschat H5
Spreekwoorden en uitdrukkingen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Woordenschat H5
Spreekwoorden en uitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na vandaag:

- Ken je het verschil tussen een spreekwoord en een uitdrukking
- Ken je nieuwe spreekwoorden en uitdrukkingen die we vaak gebruiken

Slide 2 - Slide

Wat zijn spreekwoorden?
Spreekwoorden zijn korte uitspraken die gaan over een wijsheid of levensles.

Vaak proberen spreekwoorden je aan te moedigen tot goed gedrag.

Het is belangrijk dat je weet dat je spreekwoorden niet letterlijk moet opvatten.


Slide 3 - Slide

Wat weet je nog?
Welke spreekwoorden weet je nog van de vorige les?

Slide 4 - Slide

Kijk naar het filmpje
Je ziet zo een filmpje met een aantal spreekwoorden die verkeerd gebruikt zijn. Welke spreekwoorden en uitdrukkingen herken je? Probeer er zoveel mogelijk te onthouden. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Spreekwoord of uitdrukking?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Verschil spreekwoorden en uitdrukkingen
  • Een spreekwoord is een vaste zin met een wijsheid of tip.
    Bijvoorbeeld: Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken. 
  • Een uitdrukking is een woord of groepje woorden met een aparte betekenis die je in zinnen kunt gebruiken.
    Bijvoorbeeld: Deze voetballers kunnen na het verlies beter hun biezen pakken

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Antwoorden
1. De eerste klap is een daalder waard (wie het eerst begint, heeft de meeste kans op de overwinning).
2. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens (thuis is toch altijd de beste plek).
3. De vis wordt duur betaald (je moet er wat voor over hebben).
4. Eieren voor je geld kiezen (met minder genoegen nemen).
5. Alle wegen leiden naar Rome (er zijn vele manieren om je doel te bereiken).
6. Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje (je kunt niet boven je stand leven).

Slide 15 - Slide

Opdracht 1
a Spreekwoord
b Uitdrukking
c Spreekwoord
d Uitdrukking
e Uitdrukking
f Spreekwoord
g Uitdrukking
h Spreekwoord

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Maak alle resterende opdrachten van H5 Woordenschat. Werk uit je boek.

Slide 17 - Slide

Afsluiting
Huiswerk: alle opdrachten van H5 Woordenschat 

Slide 18 - Slide