HA2: Kapitel 5: woordenlijst A en werkwoorden

Kapitel 5

Wörterliste A en werkwoorden

1 / 42

Slide 1: Slide

DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kapitel 5

Wörterliste A en werkwoorden

Slide 1 - Slide

Doelen

Uiteindelijk: ik ken de woordenlijst A NL-D en D-NL

Ik kan regelmatige werkwoorden vervoegen met de stam op -d/t en s-klank

Slide 2 - Slide

Wörterliste A

2 Teilen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

de school

Slide 5 - Open question

de leraar

Slide 6 - Open question

de vraag

Slide 7 - Open question

de klas

Slide 8 - Open question

de pauze

Slide 9 - Open question

de boeken

Slide 10 - Open question

de vmbo-school

Slide 11 - Open question

het huiswerk

Slide 12 - Open question

het lesrooster

Slide 13 - Open question

het klaslokaal

Slide 14 - Open question

het cijfer

Slide 15 - Open question

het antwoord

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

de pen

Slide 18 - Open question

de rekenmachine

Slide 19 - Open question

misschien

Slide 20 - Open question

rekenen

Slide 21 - Open question

uitleggen

Slide 22 - Open question

saai

Slide 23 - Open question

moeilijk

Slide 24 - Open question

het rapport

Slide 25 - Open question

vergeten

Slide 26 - Open question

Werkwoorden

herhaling

Slide 27 - Slide

Volgende ww heb je gehad:

- haben / sein

- regelmatig werkwoord als "wohnen"

- ww op -d/t

- ww op s-klank

Slide 28 - Slide

Regelmatige werkwoorden: spielen

werkwoord: spielen, stam:spiel

ich spiel e

du spiel st

er/sie es spiel t

wir spiel en

ihr spiel t

sie spiel en

Sie spiel en

Slide 29 - Slide

Regelmatige werkwoorden: met stam op -s/-ß/-z

werkwoord: reisen, stam:reis

ich reis e

du reis t

er/sie es reis t

wir reis en

ihr reis t

sie reis en

Sie reis en

Slide 30 - Slide

Regelmatige werkwoorden: met stam op -t/-d

werkwoord: finden, stam:find

ich find e

du find est

er/sie es find et

wir find en

ihr find et

sie find en

Sie find en

Slide 31 - Slide

Bij elkaar is dat:

spielen reisen finden

ich spiel e reis e find e

du spiel st reis t find est

er/sie/es spiel t reis t find et

wir spiel en reis en find en

ihr spiel t reis t find et

sie/Sie spiel en reis en find en

Slide 32 - Slide

even oefenen

Slide 33 - Slide

Ich (machen) das morgen schon

Slide 34 - Open question

Mein Bruder (arbeiten) im Supermarkt

Slide 35 - Open question

(kommen) du noch?

Slide 36 - Open question

Wo (wohnen) Frau Schreiber?

Slide 37 - Open question

Ihr (sein) rechtzeitig da

Slide 38 - Open question

Meine Schwester (tanzen) gern

Slide 39 - Open question

Wie (finden) ihr das neue Geschäft?

Slide 40 - Open question

Verder oefenen

Op de volgende site ga je verder oefenen.

Laat je docent even weten hoeveel je goed hebt gedaan.

Slide 41 - Slide

www.talenwijzer.com

Slide 42 - Link