Uitleg onderzoek CKV

CKV onderzoek
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

CKV onderzoek

Slide 1 - Slide

Onderzoek CKV
Voor dit vak moet je zelf onderzoek doen. Wat je onderzoekt heeft iets te maken met kunst: muziek, beelden, film, digitale kunst, architectuur, nieuwe media, fotografie en nog veel meer.

Nieuwsgierigheid en een onderzoekende houding staan voorop bij CKV. Wie, wat, waar, hoe waarom, hoezo, welke; dat zijn vaak de eerste woorden van een onderzoeksvraag.

Slide 2 - Slide

Onderzoek van +/- 15 uur p.p.
Je krijgt ongeveer 5 à 6 lesuren de tijd voor dit onderzoek in periode 3/4, de rest van het werk is zelfstudie: dit doe je in daltonuren, tussenuren, thuis, etc.

Zorg dus dat je vooraf een goede planning maakt!

Slide 3 - Slide

Onderzoek CKV
Het onderzoek dat je bij CKV gaat doen heeft betrekking op kunst. Daarbij is kunst een breed begrip: kunstuitingen op het gebied van architectuur, beeldende kunst en vormgeving, dans, film, muziek, nieuwe media, theater en combinaties hiervan.

Je mag zelf een onderzoeksvraag formuleren die betrekking heeft op een kunstvorm die jij verder wilt onderzoeken of je mag een onderzoeksvraag kiezen uit de gegeven voorbeelden.

Slide 4 - Slide

Eisen onderzoek
  • Zelfstandig bezoek aan een culturele activiteit (toegangsbewijs verplicht)
  • Ten minste 3 verschillende bronnen (extra bronnen bij meer personen)
  • Minimaal 1500 woorden, lettertype grootte 11 of 12
  • Nauwkeurig bijgehouden logboek
  • Je werkt alleen, in twee- of drietallen (extra eisen als je samenwerkt!)

Slide 5 - Slide

DEADLINE
Je uiteindelijke onderzoeksverslag lever je digitaal in via de Google Classroom!

Deadline onderzoeksverslag:
Uiterlijk op de dag van jouw presentatie (indeling volgt)
Cijfer: onderzoeksverslag (10%) en presentatie (10%)

Slide 6 - Slide

Hoofd- en deelvragen
Formuleer een hoofdvraag zodat je een duidelijke en afgebakende hoofdvraag hebt.

Denk na over jouw deelvragen (minimaal 3 en maximaal 5): hoe kom je in 3 tot 5 stappen tot het antwoord op jouw hoofdvraag? Wat is er verder nodig om te onderzoeken om jouw hoofdvraag te kunnen beantwoorden?

Slide 7 - Slide

Planning
Maak voor jezelf/samen een duidelijke, overzichtelijke planning zodat je weet wanneer je ongeveer waar moet zijn. Zelfstandigheid is bij dit onderzoek van groot belang!

Benut de komende CKV lessen goed! Dit scheelt je straks veel last-minute werk. Plan ook je culturele activiteit z.s.m. in!

Slide 8 - Slide

Bronnen
Je moet checken of er wel (voldoende en betrouwbare) bronnen zijn; anders kan je natuurlijk moeilijk jouw onderzoeksvraag beantwoorden.

Je moet alles wat je zegt kunnen verantwoorden (bronvermelding)!

Slide 9 - Slide

EISEN
Het is voor dit onderzoek verplicht dat je zelfstandig een culturele activiteit onderneemt. Dit houd een bezoek aan een professionele culturele instelling in (bijv. museum, theater- of dansvoorstelling, festival, film, etc.). Je bezoekt dus een ‘live’ en professionele vorm van kunst buiten de deur. De praktische activiteit mag ook een bezoek zijn aan een atelier van een kunstenaar die je gaat interviewen of achter de schermen bij een theater of festival. Let op: een toegansbewijs hiervan is verplicht (een ticket of een foto van jezelf bij het kunstwerk of in de culturele instelling).

Slide 10 - Slide

EISEN
Voor het schrijven van het onderzoeksverslag raadpleeg je ten minste 3 verschillende bronnen, waarvan hooguit 1 internet bron (je mag dus meerdere internetbronnen gebruiken, maar gebruik dan ten minste ook 2 andere soorten bronnen. Verwijs in het verslag duidelijk naar deze bronnen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een verwijzing (voetnoot).


Slide 11 - Slide

Verwijzing naar bronnen
Voor het schrijven van het onderzoeksverslag raadpleeg je ten minste 3 verschillende bronnen, waarvan hooguit 1 internetbron (je mag dus meerdere internetbronnen gebruiken, maar gebruik dan ten minste ook 2 andere soorten bronnen). Verwijs in het verslag duidelijk naar deze bronnen.

Dit kan op verschillende manieren, kies 1 hiervan en wees consequent. Eén manier waarop je naar bronnen kan verwijzen is door middel van een voetnoot. Je plaatst de voetnoot aan het einde van het stuk tekst waarin je vertelt over de bron en/of verwijst naar de bron. In de voetnoot schrijf je dan de auteur/maker van de bron, titel van de bron en (indien bekend) het jaartal/datum van publicatie. Als het een internetbron is, voeg je ook de volledige link toe in de verwijzing.

Slide 12 - Slide

EISEN
  • Het onderzoeksverslag bestaat uit minimaal 1000 woorden (max. 2000), lettertype grootte 11 of 12.
    > 1000 woorden komt neer op +/- 3 pagina's, maar je maakt natuurlijk ook een voorblad, inhoud, inleiding, etc.
  • Er is sprake van een nauwkeurig bijgehouden logboek (wie heeft wat wanneer gedaan?).

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
  1. Hoofdvraag en deelvragen (her)formuleren.
  2. Duidelijke en overzichtelijke planning maken (stel deadlines voor jezelf).
  3. Informatie verzamelen (verschillende bronnen!) en structureren (welke info hoort bij welke deelvraag).
  4. Begin aan een opzet voor een inleiding (maak deze concreet aan het einde van de rit: dan weet je natuurlijk precies wat je hebt gedaan en hoe het onderzoek in elkaar zit).
  5. Begin met schrijven van de eerste deelvraag (inleiding - middenstuk - slot/conclusie).

Slide 14 - Slide