L17 Aaneenschrijven van woorden

pag. 167
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

pag. 167

Slide 1 - Slide

Deel 1: Schrijf je los of aaneen?
pag. 167

Slide 2 - Slide

Lees het artikel

Slide 3 - Slide

2. Leg uit
diarree gevallen: ->
diarreegevallen: -> 

wildtriootje: -> 
wild triootje: -> 

bezoekerspassen: -> 
bezoekers passen: -> 


Waarom is die schrijfwijze anders?
pag. 167

Slide 4 - Slide

Verschillende betekenis:
diarree gevallen: -> diarree komt uit de lucht gevallen
diarreegevallen: -> een situatie waarin iemand last heeft van diarree

wildtriootje: -> een bordje met 3 soorten vlees
wild triootje: -> een wilde stoeipartij tussen 3 mensen

bezoekerspassen: -> een pasje waarmee de bezoeker kan binnengaan
bezoekers passen: -> de bezoekers passen, wat omvang en grootte betreft, in een paal


Vraag 2

Slide 5 - Slide

Samenstellingen

Slide 6 - Slide

Oefening 5

Kies de juiste schrijfwijze...
timer
5:00
pag. 168

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Deel 2: Tussenletters
pag. 168

Slide 9 - Slide

1.b Welk soort taalfout wordt er in de zinnen gemaakt?

Slide 10 - Slide

Tussenletters
Wanneer gebruik je in samenstellingen - en, - e of -s?



Is het pannekoek of pannenkoek?
Is het beresterk of berensterk?
Is het groentesoep of groentensoep?
Kijkdoel!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Tussenletter -en
Wat is de regel?

Slide 13 - Slide

tussenletter -en

--> het eerste woord heeft alleen een meervoud op -en

Slide 14 - Slide

Tussenletter -e
Wat zijn de regels? (6)

Slide 15 - Slide

tussenletter -e


  1. Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is.                          bv. maneschijn
  2. Het eerste woord heeft een versterkende betekenis  (vervang door: heel)                                                                                                                                                                       bv. beresterk, apetrots, reuzefijn
  3. Het eerste woord heeft ook een meervoud op '-s'.                                       bv. groentesoep
  4. Het eerste deel heeft geen meervoud.                                                              bv. rijstebrij
  5. Versteende uitdrukkingen.                                                                                      bv. bolleboos
  6. Het eerste deel is een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord.       bv. wiegelied, wittebrood

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

tussenletter -s
Je schrijft een -s tussen de woorden van een samenstelling wanneer je deze hoort. 


Als je een s-klank hoort in het tweede woord, vervang je in gedachte dat tweede woord door een woord dat niet met een s-klank begint?

bv. stationsstraat, want je schrijft stationsplein
Tip!

Slide 18 - Slide

Maak oefeningen op tussenletters:
  1. werkboek pag. 170 -171
  2. Maak 2x Bookwidgets: (SS/ oefeningen/taalsysteem)


correctiesleutel op SS/Documenten/Ingevuld leerwerkboek/L17

Slide 19 - Slide