eten en drinken spreektaal 1

• NT2
• ISK

eten en drinken spreektaal 1

Bij de bakker

Wat zie je?

Waar koop je brood?

Wanneer eet je brood?

Wat kan je kopen bij de bakker?

Luister naar het gesprek.

Wat koopt mevrouw Balta?

1. 2 witte broden en een gebakje.
2. 1 halfje wit, 1 halfje volkoren en 4 gebakjes
3. 1 halfje wit gesneden, 1 halfje bruin gesneden en 4 gebakjes

Hoe duur was het? Wat moet mevrouw Balta betalen?

Houden jullie van .....?

Koffie, thee, gebak? Wat vind je lekker?

We luisteren 2x. Hierna vragen.

Hoe drinkt Aysel haar koffie?

Zegt u het maar.

1. Een half bruin gesneden.
2. Goedemorgen, mevrouw.

Anders nog iets?

1. Met melk en suiker.
2. Nee, dat was het.

Kom je een kopje koffie drinken?

1. Ja, gezellig.
2. Met melk en suiker.

Hoe drink je je koffie?

1. Met melk en suiker.
2. Nog vier gebakjes graag.

Luister 

Tik op je tafel zodra je KOFFIE hoort.

Luister naar de taalriedel.

Zeg de zin steeds na.

Lees de zinnen.

1. Hallo buurvrouw.
2. Kom je een kopje koffie drinken?
3. Ja, gezellig.
4. Hoe drink je je koffie?
5. Alleen met melk.
6. Lust je een gebakje bij de koffie?
7. Ja, lekker.

Zeg na.

Dag mevrouw.

Goedemorgen.

Zegt u het maar.

Een half wit alstublieft.

Gesneden?

Ja, graag.

Anders nog iets?

Nee, dat was het.

Dat is dan 1,20 alstublieft.

Maak de zinnen compleet.

...... buurvrouw!

........................

Prima. Kom je een kop koffie drinken?

...........................

Hoe drink je je koffie?

...........................

Lust je een gebakje bij de koffie?

..........................

Een spelletje

Ieder heeft een kaartje met een vraag of een antwoord erop. 1 iemand zegt wat op zijn/haar kaartje staat en de persoon die het antwoord heeft staat op en leest wat op zijn/haar kaartje staat.