Leven met het geloof klas 1

Hoofdstuk 3 Leven met het geloof
1 / 38
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3 Leven met het geloof

Slide 1 - Slide

3.1 Monniken en Ridders

Slide 2 - Slide

De opkomst van de islam
3.2 Het ontstaan van de Arabische wereld

Slide 3 - Slide

3.2 Het ontstaan van de Arabische wereld
In Europa ontstond in de Middeleeuwen het Frankische rijk waar het Christendom erg belangrijk was.
In het oosten ontstond het Arabische rijk waar de Islam erg belangrijk was.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

 Waarom dragen veel moslima's een hoofddoek? 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Ontstaan Islam
  • Mohammed is een Arabische koopman
  • Goddelijke boodschap door engel Gabriel
  • Zoveel mogelijk mensen bekeren.


Slide 8 - Slide

Ontstaan islam
  • In Mekka wilde men niets van de boodschap van Mohammed weten
  • 622: Mohammed vlucht van Mekka naar Medina
  • -> start islamitische jaartelling

Slide 9 - Slide

De Bijbel en de Koran over het helpen van arme mensen

Slide 10 - Slide

Een islamitische staat
  • Mohamed stichtte vanuit Medina
     een islamitische staat
  • Godsdienstig leider en politiek
      leider
  • Regels van de islam
  • 630: Mohammed verovert Mekka,
      verwoest Kaäba en plaatst steen
  • Eén van de vijf geloofsregels

Slide 11 - Slide

Verspreiding van de Islam
  • Het Islamitische rijk groeit tot Spanje
  • Er komen oorlogen tussen Karel de Grote en het Islamitische rijk

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Na zijn dood
Kaliefen: opvolgers van Mohammed
Mohammed zou in Jeruzalem naar de hemel zijn gegaan


Daar werd de Rotskoepel gebouwd

Slide 14 - Slide

Waarom claimen zoveel partijen de stad?

    De klaagmuur

      (Jodendom)

     De rotskoepel
           (Islam)
      Heilige grafkerk
       (Christendom)

Slide 15 - Slide

Wat word er met de Arabische wereld bedoelt?
- Binnen het rijk van de kaliefen: spraken ze Arabisch, geloofden ze in Allah, bouwden ze moskeeën en golden overal dezelfde Islamitische regels. 
-  In 756 valt het rijk uiteen.
- Arabische heersers waren tolerant tegenover joden en christenen.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Overeenkomsten Christendom en Islam

Slide 18 - Mind map

De volksverhuizingen waren een oorzaak van het einde van het West Romeinse Rijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

De Tijd van Monniken en Ridders is:
A
van 500-1000
B
van 1000-1500
C
hetzelfde als de Vroege Middeleeuwen
D
hetzelfde als de Late Middeleeuwen

Slide 20 - Quiz

Wie was Karel de Grote?
A
Prins van de Franken
B
keizer van de Franken
C
Paus
D
Priester van de Franken

Slide 21 - Quiz

Wie bestuurde een gebied voor Karel de Grote?
A
Edelman
B
Graaf of hertog
C
Ridder
D
Leenman

Slide 22 - Quiz


Hertogen en graven waren hoge edelen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Wat geven de edelen aan Karel als er oorlog is?
A
Geld
B
Soldaten/ridders

Slide 24 - Quiz

Wat is geen geestelijke?
A
Monnik
B
Non
C
Priester
D
Boer

Slide 25 - Quiz

Wat zijn geestelijken?
A
leider van een godsdienst die de hele dag met zijn geloof bezig is.
B
alleen monniken
C
alleen priesters
D
alleen nonnen

Slide 26 - Quiz

Wat is een preek?
A
Godsdienstige uitleg
B
Bijbel
C
Symbool in kerk
D
Boodschap van God

Slide 27 - Quiz

Dit is een gebedshuis
A
Moskee
B
Islam
C
Moslim
D
Preek

Slide 28 - Quiz

Wat verstaan wij onder horigen

A
Halfvrije boeren
B
Boeren
C
Mensen die in een rijk wonen
D
Volgers

Slide 29 - Quiz

Wat was geen plicht van horige boeren?
A
Belasting betalen aan de heer. ( deel van de oogst afstaan)
B
Herendiensten doen voor de heer.
C
Niet het domein verlaten zonder toestemming te vragen
D
Samen met de heer vechten in het leger.

Slide 30 - Quiz

Mohammed is de profeet van de islam. Wat is een profeet?
A
Iemand die zijn voordeel wil halen
B
een leider die zijn volk aanvoert in oorlogstijd
C
een boodschapper van God
D
een soort god

Slide 31 - Quiz

Waarom is Medina een belangrijke stad voor de moslims?
A
Geboorteplaats van Mohammed.
B
Hier stichtte Mohammed zijn eerste islamitische staat.
C
Werd later de hoofdstad van de islamitische staat.
D
Vanaf hier maakte Mohammed een reis naar de hemel.

Slide 32 - Quiz

Na zijn dood werd Mohammed opgevolgd door een kalief.
Een Kalief is
A
een religieus leider
B
een militair leider
C
een politiek en religieus leider
D
een economisch en militair leider

Slide 33 - Quiz

Wat is levensbeschouwing?
A
Een manier van leven waarin je alleen maar leuke dingen doet
B
Op een bepaalde manier over het leven en de wereld denken.
C
Iedere week naar de kerk gaan
D
Met elkaar praten over hoe je het leven moet lijden

Slide 34 - Quiz

wereldgodsdienst
A
godsdienst die over een groot deel van de wereld is verspreid
B
godsdienst dat verspreid is over Europa
C
godsdienst dat over de hele wereld is geaccepteerd
D
godsdienst die ontstaan zijn in het Midden-Oosten

Slide 35 - Quiz

Wat is een mening?
A
Iets wat jij vindt.
B
Iets wat zo is en niet veranderd kan worden.
C
Iets waar je naar moet luisteren.
D
Een belangrijke les die je leert.

Slide 36 - Quiz

Een argument is ....?
A
iemand die verhuist.
B
uitleg waarom je een bepaalde mening hebt.
C
een ander woord voor standpunt.
D
wat er gebeurt door een eerdere gebeurtenis.

Slide 37 - Quiz

Wat is een vooroordeel?
A
Een soort koekje
B
Een mening op feiten gebaseerd
C
Een oordeel dat niet gebaseerd is op veel informatie
D
Iets waar je lang over nagedacht hebt

Slide 38 - Quiz