Het aanwijzend voornaamwoord - l'adjectif démonstratif

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2-4

Maatwerk Frans

• Vocabulaire apprendre 1, 2, 4
• Le verbe voir au présent et au passé composé (appr. 3)
• Les pronoms démonstratifs (appr. 5)

Interrogation vocabulaire

voler =

1. lijken op
2. vliegen
3. doorgaan
4. instappen

en même temps =

1. tijdens
2. soms
3. tegelijkertijd
4. zodra

d'abord =

1. eerst
2. dus
3. aldus
4. daarom

vertaal: la guerre

1. het leger
2. de oorlog
3. de dood
4. de belasting

Zet de plaatjes bij de correcte vertaling

Naar links

Ver weg

Rechtdoor

Dichtbij

Naar rechts

Le sud

L'ouest

L'est

Le nord

Combinez:

zuiden

oosten

westen

noorden

vertaal: la sculpture

1. de hoofdstad
2. het beeld
3. het schilderij
4. de liefhebber

een bezienswaardigheid=

Dat is de moeite waard =

J'ai vu la tour Eiffel=

1. Jij hebt de Eiffeltoren gezien
2. Ik heb de Eiffeltoren gezien
3. Jij ziet de Eiffeltoren
4. Jullie zien de Eiffeltoren

wij hebben gezien =

1. nous avons vu
2. vous êtes vu
3. nous sommes voiré
4. nous sommes vu

zij zien =

1. ils voient
2. ils sont vus
3. ils ont vu

u ziet =

1. on a vu
2. vous voyez
3. vous voyons
4. vous avez vu

Welke aanwijzend voornaamwoord moet je gebruiken in het Frans als het woord is... 

mannelijk enkelvoud

vrouwelijk enkelvoud

Meervoud 

Ce

Cette 

Ces

Cet

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ homme

1. ce
2. cette
3. ces
4. cet

Welk aanwijzend voornaamwoord?
________ filles

1. Ce
2. Ces
3. Cette
4. Cet

Aanwijzend voornaamwoord:
_______ monsieur

1. cet
2. cette
3. ces
4. ce

Welk aanwijzend voornaamwoord?
_____ acteur

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

Welk aanwijzend voornaamwoord?
______ journaux

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

Sleep de woorden naar het juiste aanwijzende voornaamwoord (2 per vak)

Ce

Cet

Cette

Ces

table

mur

animal

portables

fille

chaussures

homme

bureau

Welke aanwijzend vnw kun je niet vertalen door
CE in het Frans?

1. die/deze
2. dit/dat
3. alles kan door CE vertaal worden.

VRAI OU FAUX
Er zijn twee aanwijzende vnw mogelijk voor mannelijk enkelvoud woorden.

1. VRAI
2. FAUX

VRAI OU FAUX
Met een woord in het meervoud, moet je ook weten of het woord vrouwelijk of mannelijk is.

1. VRAI
2. FAUX

Deze bezoeker =

1. ce visiteur
2. cette visiteur
3. cet visiteur

deze begraafplaats

1. ce cimetière
2. cet cimetière
3. cette cimetière
4. ces cimetières

.... étudiant est italien.

1. Ce
2. Cet
3. Cette
4. Ces

Alles duidelijk?

Zijn er nog vragen?