1,3 Een verzuilde samenleving

Welkom in de geschiedenisles!
Nederland van 1848 tot 1914
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom in de geschiedenisles!
Nederland van 1848 tot 1914

Slide 1 - Slide

Begin met de vraag: waar hebben we het de vorige les over gehad? 

Laat leerlingen benoemen:
- samenleving/maatschappij
- sociale omgeving
- identiteit
- regels en wetten
- sociaal wezen
- etc.

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Een verzuilde samenleving
  • Opdrachten 
  • Afsluiting  

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je:

  • Je kunt uitleggen waarom Nederland eind 19e eeuw verzuild raakte.

  • Je kent de 4 zuilen en kunt aangeven wat hun belangrijkste politieke doelstellingen waren.

  • Je kunt verschillen en overeenkomsten tussen de katholieken en protestanten noemen.



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kun je:

  • Je kunt uitleggen waarom de kieswet van 1896 het “Caoutchouc-artikel” heette.

  • Je kunt uitleggen wat de Schoolstrijd inhield.

  • Je kunt uitleggen wat de Pacificatie van 1917 inhield en welke politieke problemen hiermee werden opgelost.

  • Je kunt uitleggen op welke manier het kiessysteem in 1917 veranderde.





Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Herhaling 
  • Hoe waren de omstandigheden van de arbeiders in de 18de en 19de eeuw?
  • Hoe noemen we dit probleem ook wel?
  • Welke oplossingen werden daarvoor bedacht?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Politieke stromingen
  1. Liberalen
  2. Confessionelen 
    (Protestanten & Katholieken)
  3. Socialisten

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Liberalen
  • Rijke burgers, eerste politici
  • Thorbecke
  • Politieke partij: Liberale Unie.
  • Overheid moet zich zo min mogelijk met het land bemoeien, alleen zorgen voor veiligheid. Zeker niet met de economie.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Socialisten
  • Politieke partij: SDAP
  • Pieter Jelles Troelstra
  • Opkomen voor fabrieksarbeiders.
  • Gelijkheid

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Confessionelen
  • Twee stromingen: Katholieken en protestanten.

  • Beleid moet zijn volgens christelijke leer.

  • Beiden willen dat overheid ook bijzondere scholen (christelijke scholen) betaald.

  • Beiden zijn tegen socialisten en revolutie.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hetzelfde geloof?
  • Wat is het verschil tussen protestanten en katholieken?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Protestanten
  • Eerste politieke partij van Nederland: ARP (1879).

  • Abraham Kuyper

  • Stemmers: "Kleine Luyden": arbeiders die hard werkten: winkeliers, schoolmeesters, boeren.

  • Kuyper wil dat zijn achterban mag stemmen.  

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Katholieken
  • RKSP & KVP

  • Herman Schaepman

  • Achtergestelde groep (alleen veel katholieken in het Zuiden). Willen zelfde rechten als protestanten.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Verzuiling
  • Politieke stromingen zijn ook in gewone leven van grote invloed:

  • Verzuiling: iedereen leeft binnen zijn eigen groep.
  1. Protestanten
  2. Katholieken
  3. Socialisten
  4. Neutralen (liberalen etc).

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Sociale Wetten
  • Liefdadigheid alleen is niet genoeg om armen te helpen. 
  • Overheid moet ingrijpen in deze situatie, maar hoe? =Sociale Kwestie.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Caoutchouc-artikel
  • In 1887 wordt het kiesrecht uitgebreid. Nu mogen alle volwassenen stemmen die 'hiervoor geschikt zijn'.

  • Hierdoor zijn er vanaf dit moment veel politici die met argumenten de kiesdrempel lager maakt.

  • Caoutchouc = rubber (is ook in vormen te kneden).

Slide 16 - Slide

This item has no instructions


De schoolstrijd
  • Het openbare onderwijs werd betaald door de overheid en was neutraal.
  • Protestanten en katholieken richtten hun eigen scholen op. Dit is het bijzonder onderwijs.

  • De confessionelen streden voor gelijke rechten (emancipatie):
  1. De overheid moest ook bijzondere scholen financieren (schoolstrijd).
  2. Bij het maken van wetten moet meer rekening gehouden worden met geloof




Slide 17 - Slide

This item has no instructions

in de Pacificatie van 1917 wordt afgesproken:




  • Alle mannen ouder dan 23 hebben algemeen kiesrecht, zij mogen stemmen

  • Passief kiesrecht voor vrouwen (actief kiesrecht vanaf 1919/1922) Let op: actief kiesrecht is dat je zelf mag stemmen, passief kiesrecht is dat mensen op jou mogen stemmen, dus dat je je verkiesbaar kunt stellen)

  • Stelsel van evenredige vertegenwoordiging in plaats van districtenstelsel (verkiezingen)

  • Gelijke financiering voor zowel openbaar- als bijzonder onderwijs (einde Schoolstrijd)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions




Vóór 1917:
  • Districtenstelsel  (verdeling in districten (gebieden), meeste stemmen van district krijgt een zetel.)

  • Voordeel: je stemt op iemand uit je regio, die kennen jou en je belangen.

  • Nadeel: alleen winnaar district komt in de kamer, geen kleine partijen.
  • Nadeel: vatbaar voor gerrymandering.



Na 1917:
  • Stelsel van evenredige vertegenwoordiging:

  • Voordeel: elke stem is even zwaar.
  • Voordeel: kleine partijen maken een kans.
  • Voordeel: meeste stemmen hele land wint.

  • Nadeel: je kent niet per definitie de politici, staan wat verder van je af.
Nieuw kiesstelsel
Gerrymandering is dat grenzen van districten zo worden opgesteld dat de regerende partij of zittende politicus verzekerd is van de winst.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Stelling:
De pacificatie van 1917 heeft de verzuiling van Nederland versterkt.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Controle
Paragraaf 1,2 - Werken en wonen
Blz. 17 t/m 23
Opdrachten: 2, 4, 5, 7, 8, 9, 11

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten
Paragraaf 1,3 - Een verzuilde samenleving
Blz. 17 t/m 23
Opdrachten: 3, 5, 7, 8, 9


Schrijf dit in je Plenda!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Aan het eind van deze les kun je:
  • Je kunt uitleggen waarom Nederland eind 19e eeuw verzuild raakte.

  • Je kent de 4 zuilen en kunt aangeven wat hun belangrijkste politieke doelstellingen waren.

  • Je kunt verschillen en overeenkomsten tussen de katholieken en protestanten noemen.

  • Je kunt uitleggen wat de Schoolstrijd inhield.

  • Je kunt uitleggen waarom de kieswet van 1896 het “Caoutchouc-artikel” heette.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Fijne dag!

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions