210113_1H1

Het werkwoord


1H1
13 januari 2021
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Het werkwoord


1H1
13 januari 2021

Slide 1 - Slide

Afspraken voor de les

  • camera aan
  • microfoon uit
  • vraag? steek een hand op, microfoon aan als je de beurt krijgt
  • chat: alleen gebruiken voor vragen over de les
  • volg je de les op school? vragen en antwoorden in de chat 

Slide 2 - Slide

woordsoort

Slide 3 - Mind map

Wat gaan we vandaag doen?
  • Uitleg en een paar vragen.
  • Uitleg spel 'Open het slot'.
  • Voor jezelf: speel 'Open het slot' (link op Classroom)
  • Uitleg opdrachten.
  • Voor jezelf: twee opdrachten
  1. noteer het werkwoord
  2. maak het verhaal logisch
  • - Samen: nakijken opdrachten en afsluiten.

Slide 4 - Slide

Woordsoort - werkwoord
Een werkwoord is een woordsoort.
Het woord dat zegt wat iets of iemand doet of overkomt:
werkwoord.

Vervoegen:
Lachen - lach / lacht / lachen / lachte / lachten / gelachen / lachend.




Slide 5 - Slide

Ik heb heel goed moeten zoeken naar een cadeau dat ik mijn broer wilde geven.
Noem de vijf werkwoorden (spatie ertussen).


Slide 6 - Open question

Judith fietst drie keer per week naar kantoor om te werken, de andere dagen is zij vrij.
Noem de 2 werkwoorden (spatie ertussen)

Slide 7 - Open question

De minister-president wees er in zijn wekelijkse gesprek op dat iedereen zich aan de regels moest blijven houden.
Noem de vier werkwoorden (spatie ertussen).

Slide 8 - Open question

Dus...

Slide 9 - Slide

Aan het werk...

Vraag? Zet het in de chat.
Klaar? Boek lezen.
Tijd: 10 minuten












Slide 10 - Slide

Open het slot

Hoeveel sloten heb je geopend? 
Welke zijn niet gelukt?







Slide 11 - Slide

Uitleg opdracht 1: zinnen uit Harry Potter

Voorbeeld: De vlogger plaatst iedere week een nieuw filmpje op YouTube.

Noteer de werkwoorden uit de zinnen.





Slide 12 - Slide

Uitleg opdracht 2: tekst over de Mona Lisa
Voorbeeld:
Op een mooie zomerdag (fietsen) ik met mijn vriendin naar de stad. We (eten) een taartje en ik (drinken) koffie.

Vervoeg het werkwoord en maak zo een goede zin.




Slide 13 - Slide

Wat ga je doen?

Maak opdracht 1 en 2. Deze staan klaar in Classroom.

Tijd: 15 minuten.






Vragen?
Zet ze in de chat.
Klaar?
Lezen of wachten

Slide 14 - Slide

Afsluiting
  • Hoe ging het met de opdrachten?
  • Samen nakijken. 

Slide 15 - Slide