Les 8

Les 8
Frans week 38
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 8
Frans week 38

Slide 1 - Slide

Programme
  • Presentie
  • Frans feitje                       ( 5 min)
  • Herhalen lidwoorden    (15 min)
  • HW controle                    ( 5 min)
  • Phrases Clés C                 (20 min)
     - Wat is het?
     - Spreken
  • Afsluiting                         ( 5 min)
  • Les devoirs

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Na de les...
...kun je iemand begroeten én jezelf voorstellen.

...kun je mij uitleggen hoe de lidwoorden er in het Frans uitzien.

...begrijp je dat er verschillende vormen zijn van het lidwoord.


Slide 3 - Slide

- Frans feitje -

Frankrijk heeft zijn hoogst eigen wereldrecord in….ROTONDES!​


Wie kent ze niet de rotondes in Frankrijk, hoeveel zei je? In Frankrijk vind je 30.000 rotondes, goed voor een wereldrecord dus.

Slide 4 - Slide

Herhalen lidwoorden

Laten we dan nu even de lidwoorden gaan herhalen. 

Er volgen straks een aantal vragen. Beantwoord deze. 

Slide 5 - Slide

Welke vier vormen van de en het zijn er?

Slide 6 - Open question

Welke drie vormen van 'een' zijn er?

Slide 7 - Open question

Hoe bepaal je de vorm van het lidwoord?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

au travail!
Ouvre ton live à la page 32-33
Faire les exercices suivants: ex. 16a, c, d + 17a, d
10 minutes
Niet af? Huiswerk!

Slide 15 - Slide

Phrases Clés C -wat is het?


Lees even mee in je boek: page 30.

Slide 16 - Slide

Jezelf voorstellen -Speeddaten
Lees mee en spreek na. p. 30

Jullie gaan nu in tweetallen de dialoog 
oefenen en van rol wisselen.

Leerlingen aan het gangpad, gaan nu 1 
naar achteren. 

Elke keer 2 minuten dialoog. 3 rondes
timer
2:00

Slide 17 - Slide

Rollenspel
Kijk naar het plaatje bij ex. 14. 

We gaan onszelf 4x voorstellen als een ander persoon. 

Leerling A kiest een persoon: Léa / Arthur / Jules / Gabriel. (2 min). Daarna kiest B iemand uit. 
Nu met iemand anders.
Leerling A kiest nu een ander persoon uit het plaatsje dan eerst. B doet hetzelfde. Je stelt je opnieuw voor als die persoon. 

timer
2:00

Slide 18 - Slide

Afsluiting
Vragen hoe iemand heet doe je zo:

Om te vragen wat iets is, gebruik ik de volgende zin. 

Als ik wil zeggen waar ik woon, doe ik dat zo:

De lidwoorden zien er als volgt uit:


Slide 19 - Slide

Les devoirs
Apprendre (leren) Phrases Clés (C) en de lidwoorden (D)

Slide 20 - Slide