3.1 Hoe ga jij geld verdienen?

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek ligt open op paragraaf: 3.1 blz. 76
  • Ik heb alleen de spullen op tafel die ik deze les nodig ben: Boek, etui en rekenmachine
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik bemoei me niet met een ander
  • Ik doe wat er gevraagd wordt van de docent
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek ligt open op paragraaf: 3.1 blz. 76
  • Ik heb alleen de spullen op tafel die ik deze les nodig ben: Boek, etui en rekenmachine
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik bemoei me niet met een ander
  • Ik doe wat er gevraagd wordt van de docent
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen

Slide 1 - Slide

3.1 Hoe ga jij geld verdienen?
H1 Economie is meer dan geld

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 3.1
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een werkgever werknemer.
  • Je kunt gegevens uit een staafdiagram aflezen en een staafdiagram tekenen.
  • Je kunt uitleggen wat er in een arbeidsovereenkomst staat en wat een proeftijd is.
  • Je kunt uitleggen wat een cao is en voor wie een cao geldt.
  • Je kunt met gegeven informatie het nettoloon berekenen. 

Slide 3 - Slide

Werken voor een baas
  • Als je voor een baas gaat werken ben je een werknemer.
  • Je doet betaald werk in dienst van een baas.
  • Je baas is de werkgever. Hij heeft één of meer personen in dienst aan wie hij loon betaalt.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Grafieken aflezen
Bij economie maak je regelmatig gebruik van grafieken. Bijvoorbeeld een staafdiagrammen.
  • Een staafdiagram laat in één oogopslag de verschillen tussen groepen zien.
  • In de grafiek staat wat zo'n staaf voorstelt.
  • Aan de hoogte of lengte van een staaf kun je zien wat de hoeveelheid ervan is.
  • Omdat de staven naast elkaar staan, kun je ze makkelijk vergelijken.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Afspraken
  • Bedrijven zoeken soms nieuw personeel. Als een bedrijf een baan heeft waarvoor het iemand zoekt, is er een vacature.
  • Als jij voor die vacature wordt aangekomen, zijn afspraken belangrijk.
  • Als je ergens gaat werken, sluit je een arbeidsovereenkomst.
  • In je arbeidsovereenkomst staat wat voor werk je doet en wat je arbeidsvoorwaarden zijn. Zoals loon, uren, vakantiedagen en of je cursussen of een opleiding mag volgen.
  • Vaak spreek je eerst een proeftijd af. Tijdens de proeftijd bekijken zowel de werkgever als de werknemer of het bevalt.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

CAO
  • Een groep gelijksoortige bedrijven noem je een bedrijfstak.
  • Een bedrijfstak maakt gezamenlijke afspraken tussen werkgevers en werknemers. 
  • Ze spreken dan arbeidsvoorwaarden af die gelden voor alle mensen in die bedrijfstak.
  • Bijvoorbeeld afspraken over werktijden, loon en vakantiedagen. 
  • Deze afspraken worden vastgelegd in een cao (collectieve arbeidsovereenkomst).

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Loon
  • In je arbeidsovereenkomst staat hoeveel je brutoloon is. 
  • Dat is het loon dat je met je werkgever hebt afgesproken en waarop nog niets is ingehouden.
  • Van je brutoloon gaan nog inhoudingen af voor loonbelasting en sociale premies. 
  • Nadat deze inhoudingen van je brutoloon afgehaald zijn, houd je het nettoloon over, dit ontvang je op de bank.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Begrippen paragraaf 3.1
  • Arbeidsovereenkomst
  • Brutoloon
  • Cao
  • Nettoloon
  • Proeftijd
  • Vacature
  • Werkgever
  • Werknemer

Slide 16 - Slide

Je kunt nu
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een werkgever werknemer.
  • Je kunt gegevens uit een staafdiagram aflezen en een staafdiagram tekenen.
  • Je kunt uitleggen wat er in een arbeidsovereenkomst staat en wat een proeftijd is.
  • Je kunt uitleggen wat een cao is en voor wie een cao geldt.
  • Je kunt met gegeven informatie het nettoloon berekenen. 

Slide 17 - Slide

Aan het werk!
Klassikaal gemaakte opdrachten: 2, 4, 7, 11 en 14
Nog te maken opdrachten 3.1: 1, 5, 6, 9, 10, 12, 13 en 16 (omcirkelen)

Opdrachten laten controleren bij de docent, bij goedkeuring nakijken.
Nagekeken werk laten controleren bij de docent, bij goedkeuring:
  • Maken plusopdrachten Hoofdstuk 3
  • Bezig met een ander vak
  • Lezen


 

timer
25:00

Slide 18 - Slide