This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Thema 5
Ecologie
Slide 1 - Slide
Toetsweek
Thema 4 Evolutie
Thema 5 Ecologie Thema 6 Mens en milieu
Slide 2 - Slide
Basiskennis
Herhaling onderbouw
Slide 3 - Slide
Hoe zat het ook alweer?
Zet de onderstaande organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot
biosfeer
ecosysteem
levens-
gemeenschap
populatie
organisme
orgaan
weefsel
molecuul
cel
Slide 4 - Drag question
Tot welk niveau van de ecologie behoort een hert?
A
individu
B
populatie
C
levensgemeenschap
D
ecosysteem
Slide 5 - Quiz
Tot welk niveau van de ecologie behoort een bos?
A
Individu
B
Ecosysteem
C
Levensgemeenschap
D
Populatie
Slide 6 - Quiz
Abiotische factoren
biotische factoren
Licht
Neerslag
Lucht
Wind
Temperatuur
Bodem
Water
Soortgenoten
Voedsel
Roofdieren
Nestgelegenheid
Ziekteverwekkers
Slide 7 - Drag question
Voedselweb of voedselketen?
A
Voedselweb
B
Voedselketen
Slide 8 - Quiz
Waarom heeft piramide van biomassa altijd een piramide vorm
A
Er zijn meer predatoren
B
Er zijn altijd meer producenten
C
Er gaat per schakel energie verloren
Slide 9 - Quiz
BS 5.1
Ecologie op alle organisatieniveaus
Slide 10 - Slide
Doelen 5.1
Ik kan uitleggen wat een ecosysteem is en wat de kenmerken ervan zijn.
Ik kan biotische en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen.
Ik kan de invloed van de belangrijke abiotische factoren op organismen beschrijven en de invloed van organismen op abiotische factoren.
Slide 11 - Slide
Ecologie
= Deel van de biologie dat onderzoek doet naar de relaties tussen organismen en hun milieu (omgeving).
Verschillende takken:
Dierecologie
Plantecologie
Aquatische ecologie
Verschillende relaties tussen organismen en hun omgeving ...
Slide 12 - Slide
Organisatie-niveaus
Ecologie kan bekeken worden op verschillende organisatieniveaus.
Het is daarom belangrijk om er altijd stil bij te staan op welk organisatieniveua je je bevindt.
Slide 13 - Slide
Vraag
Welke abiotische en biotische factoren hebben invloed op het konijn?
Teken een konijn in je schrift
Zet links abiotische factoren
Zet rechts biotische factoren
timer
2:00
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Habitat
Elke soort heeft zijn eigen habitat.
--> leefgebied van een organisme
-Hier vindt het organisme voedsel, bescherming en soortgenoten.
- Abiotische factoren bepalen of een gebied geschikt is als habitat
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Vragen
Waarom werden wolven geïntroduceerd in dit ecosysteem?
Welke veranderingen vonden plaats?
Welke conclusie kun je uit deze documentaire trekken?
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Tolerantie
= vermogen van organismen om schommelingen in een abiotische factor te verdragen. Bijv temperatuur, pH, etc.
De waarde van een abiotische factor waar de meeste individuen overleven is het optimum.
optimumkromme ->
Slide 20 - Slide
Verspreidingsgebied
Areaal: daar waar de soort op aarde voorkomt.
Bepaald door de tolerantiegrens voor abiotische factoren (=beperkende factor) Uiterste waarde waarbij een individu kan (over)leven
Slide 21 - Slide
Welke soort heeft het grootste reproductieve succes bij een abiotische factor
A
A
B
B
C
D
D
E
Slide 22 - Quiz
In diagram 1 staat de tolerantie weergegeven van een bepaalde soort voor de concentratie zouten in de omgeving. Er is geen duidelijk optimum-punt te zien, maar een 'tolerantiegebied'. Wat betekent dat?
A
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie goed
B
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie slecht
C
Het gaat om een soort wat helemaal niet kan overleven in een zoute omgeving
D
Indien de zoutconcentraties nog hoger zijn zal er een optimum ontstaan bij de soort