Toedieningsvormen/wegen & behandelmethodes

Toedieningsvormen/wegen & behandelmethodes


Hoofdstuk 2
1 / 13
next
Slide 1: Slide
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Toedieningsvormen/wegen & behandelmethodes


Hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Lesinhoud
  • Toedieningsvormen
  • Toedieningswegen
  • Behandelmethodes
  • Begrippen

Slide 2 - Slide

Voorbeelden van
toedieningsvormen

Slide 3 - Mind map

Voorbeelden van
toedieningswegen

Slide 4 - Mind map

Toedieningsvormen
Alle vormen waarin medicatie kan worden toegediend 

  • Tablet
  • Zetpil
  • Injectie
  • Pleister
  • Zalf/creme, drankjes en nog veel meer....


Slide 5 - Slide

Toedieningswegen
  1. Lokale toediening
Toediening waarbij het geneesmiddel direct op de juiste plaats is en zijn werking kan doen (bv. zalf op eczeemplek of oordruppel bij oorontsteking)
2. Systemische toediening
Het geneesmiddel wordt opgenomen in het bloed. Bv. tablet tegen pijn gaat via de mond maar is voor rugpijn

Slide 6 - Slide

Toedieningswegen
  • Oraal - via de mond
  • Rectaal - via de anus
  •  Via de longen
  • Dermaal - via de huid
  • Transdermaal - door de huid 
  • Intraveneus - injectie in ader
  •  Intramusculair - injectie in spier
  • Sublinguaal - via slijmviezen in mond (onder de tong)

Slide 7 - Slide

Behandelmethodes
  • Causaal - bestrijdt oorzaak van de kwaal
  • Symptomatisch -  bestrijdt symptomen maar niet de oorzaak
  • Substitutie - vervangt lichaamseigenstof (bv. Insuline)
  • Diagnostisch - om diagnose vast te stellen (bv. darmlediging) 
  • Preventief - ter voorkoming van het optreden van een ziekte
  • Palliatief - laatste levensfase / verzachten

Slide 8 - Slide

Opdracht
Pak allemaal een geneesmiddeldoosje

Schrijf het volgende op:
  • Welke toedieningsvorm is dit?
  • Welke toedieningsweg hoort hierbij?
  • Waarvoor kan dit gnm. gebruikt worden?
  • Welke behandelmethode kan hierbij horen?


timer
5:00

Slide 9 - Slide

Begrippen
  • Interactie - een wisselwerking tussen 2 geneesmiddelen
  • Contra-indicatie - gnm. kan niet bij bepaald ziektebeeld (bv. astma)
  • Bijwerking - ongewenste werking van het gnm. 
  •  Smalle therapeutische breedte - gnm. waarbij er een klein verschil zit tussen de werkzame en de toxische dosis
  • Cumulatie - opstapeling (bv. bij lange halfwaardetijd) 

Slide 10 - Slide

Begrippen
  • Halfwaardetijd - tijdsduur waarin de hvh. gnm. in bloed tot de helft is verminderd 
  • Gewenning - gewenning/verslaving/pammetjes 
  • Therapietrouw - het gnm. gebruiken zoals is voorgeschreven (belangrijk!)
  • Onthoudingsverschijnselen -  lichaam reageert onprettig op onthouden van medicijn/drugs
  • OpiumWet - OW, eisen aan recept
  • Indicatie - toepassing, waarvoor het gnm. wordt gebruikt

Slide 11 - Slide

Zelf onderzoeken
  • Voorschrijf hoeveelheden
  • Dosering
  • Intolerantie
  • Pseudo dubbelmedicatie 
  • Placebo  
  • Bloedspiegel

Nabespreken

Slide 12 - Slide

Vragen?
Lezen hoofdstuk 3 'Pijn'

Slide 13 - Slide