LES 6 - TAALVERZORGING (VERVOLG)

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
Tijdens de vorige les hebben we het over de volgende dingen gehad:
  • zelfstandig naamwoord (mens, dier of ding)
  • enkelvoud en meervoud (één of meer)
  • tegenwoordige- en verleden tijd (nu of vroeger)

Vandaag gaan we verder aan het hoofdstuk Taalverzorging.
We behandelen de persoonsvorm en het onderwerp

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

De beker is gevallen.
Wat is het zelfstandig naamwoord in de bovenstaande zin?
A
De
B
beker
C
is
D
gevallen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Leg het verschil uit tussen enkelvoud en meervoud.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Wij gaan morgen naar de dierentuin.
Staat de zin in de tt tijd of vt tijd?
A
tegenwoordige
B
verleden

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...
  • kan ik de persoonvorm in een zin vinden.
  • kan ik het onderwerp in een zin vinden.

Slide 7 - Slide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Wat weet je (nog) over
de persoonsvorm?

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Instructie persoonsvorm



In elke zin staan werkwoorden.

Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet of overkomt.

Eén van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv).


De persoonsvorm is dus altijd een werkwoord!

Noteer in je map!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Instructie persoonsvorm

De persoonsvorm is een werkwoord die zich

aanpast aan het onderwerp.

Verandert het onderwerp, dan verandert de persoonsvorm mee.



Ik loop

Jij loopt

Wij lopen

Noteer in je map!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hoe vind je de persoonsvorm?

Je kunt de persoonsvorm op 3 manieren vinden:


  1. Je maakt een vraag van de zin. Het woord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.
  2. Je zet de zin in een andere tijd. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.
  3. Je zet de zin in het enkelvoud/meervoud. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.

Ik ga vandaag naar school.

» Ga ik vandaag naar school?
Ik ga vandaag naar school.

» Ik ging vandaag naar school.
Ik ga vandaag naar school.

» Wij gaan vandaag naar school.
Noteer in je map!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Mohamed heeft last van hooikoorts
A
Mohamed
B
heeft
C
heeft last
D
hooikoorts

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Kostas kon gisteren niet naar school.
A
Kostas
B
kon
C
gisteren
D
niet naar school

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Bahar zat veel te kletsen
A
Bahar
B
kletsen
C
zat
D
zat te kletsen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Yunus krijgt later nog tabbladen.
A
Yunus
B
tabbladen
C
krijgt
D
later

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Jawad had laatst een blessure.
A
Jawad
B
blessure
C
laatst
D
had

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De meester van groep 8 regelt de eindmusical.
A
De meester
B
De meester van groep 8
C
regelt
D
de eindmusical

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de persoonvorm in deze zin?
Waar heb jij die leuke tas gekocht?
LET OP!
De persoonsvorm moet een werkwoord zijn.
A
Waar
B
heb
C
jij
D
gekocht

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Loop jij even met mij mee?
A
Loop
B
jij
C
even
D
mee

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De bakker bakt zijn broden bruin.
A
De bakker
B
bakt
C
broden
D
bruin

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag!

We maken samen opdracht 6 op bladzijde 58 en 59. 
Gebruik je aantekeningen als je twijfelt!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Instructie onderwerp


Nu je de persoonsvorm weet te vinden, kun je op zoek naar het onderwerp.


Het onderwerp (o) van een zin hoort bij de persoonsvorm.

Een zin vertelt wat er met het onderwerp aan de hand is, wat het onderwerp overkomt of doet. 

LET OP!
Een onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan.
Noteer in je map!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Instructie onderwerp
Hoe vind je het onderwerp?

1. Zoek de persoonsvorm (pv).
2. Zoek het onderwerp (o):

» Zet 'wie' of 'wat' voor de persoonsvorm en je weet wat het onderwerp is. 

Ik ga vandaag naar school.

» Wie/wat gaat?

» Ik
Noteer in je map!

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Loop jij even met mij mee?
A
Loop
B
jij
C
even
D
mee

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Waar heb jij die leuke tas gekocht?
A
Waar
B
heb
C
jij
D
gekocht

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

De bakker bakt zijn broden bruin.
A
De bakker
B
bakt
C
broden
D
bruin

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

De meester van groep 8 regelt de eindmusical.
A
De meester
B
De meester van groep 8
C
regelt
D
de eindmusical

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag!
Maak opdracht 7 op bladzijde 60. Doe het zo:
  1. Onderstreep alle persoonvormen (werkwoorden)
  2. Omcirkel het onderwerp (wie/wat?)



Klaar?
Numo Nederlands: taken
TIP
Gebruik je aantekeningen als je twijfelt

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Nakijken


We kijken nu samen opdracht 7 op bladzijde 60 na.
Vraag het als je iets niet begrijpt. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Hoe ging het maken van de opdrachten?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

This item has no instructions

Klik op het vakje dat op dit moment bij jou past
Ik weet nog niet hoe ik de persoonvorm kan vinden.
Ik weet een beetje hoe ik de persoonsvorm kan vinden.
Ik weet hoe ik de persoonsvorm kan vinden.

Slide 31 - Poll

This item has no instructions

Klik op het vakje dat op dit moment bij jou past
Ik weet nog niet hoe ik het onderwerp kan vinden.
Ik weet een beetje hoe ik het onderwerp kan vinden.
Ik weet hoe ik het onderwerp kan vinden.

Slide 32 - Poll

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
  • Persoonsvorm
  • Onderwerp

Slide 33 - Slide

This item has no instructions