14. Hoofdletters en leestekens les 1

14. Hoofdletters en leestekens
  • Je weet wanneer je een hoofdletter schrijft en wanneer welk leesteken;

  • Je kunt in een zin of tekst de juiste hoofdletters en leestekens invullen;

  • Je kunt bijzonderheden met hoofdlettergebruik en leestekens uitleggen;

  • Je kunt zelf goede zinnen maken met correct gebruik van hoofdletters en leestekens.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

14. Hoofdletters en leestekens
  • Je weet wanneer je een hoofdletter schrijft en wanneer welk leesteken;

  • Je kunt in een zin of tekst de juiste hoofdletters en leestekens invullen;

  • Je kunt bijzonderheden met hoofdlettergebruik en leestekens uitleggen;

  • Je kunt zelf goede zinnen maken met correct gebruik van hoofdletters en leestekens.

Slide 1 - Slide

Waarom?
Je gebruikt hoofdletters en leestekens in iedere tekst die je schrijft. Een tekst is daardoor beter leesbaar. Bovendien zien teksten er dan verzorgd uit en daar wordt iedereen blij van!

Daarom is het belangrijk dat je weet hoe je hoofdletters en leestekens op de juiste manier gebruikt.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Welk woord moet wél met een hoofdletter?
A
kerstvakantie
B
hollywood
C
zusje
D
stadhuis

Slide 12 - Quiz

Welk antwoord is goed?
A
's Ochtends zei zij: "Joepie!"
B
's Ochtends zij zei: "Joepie!"
C
s' Ochtends zei zij: "Joepie!"
D
's Ochtends zei zij: "Joepie"!

Slide 13 - Quiz

Welk antwoord is goed?
A
Het is dinsdag 8 December,
B
Het is dinsdag 8 december,
C
Het is dinsdag 8 december.
D
Het is Dinsdag 8 December.

Slide 14 - Quiz

Aan de slag!
HUISWERK

Spelling en grammatica
13. Getallen
Opdracht 2 t/m 6, 8 en 10 (blz. 202 t/m 204)
14. Hoofdletters en leestekens
Opdracht 1 t/m 8 (blz. 205 t/m 207)


Slide 15 - Slide