H5 Formuleren 10 Beeldpsraak

H5 Formuleren
1 / 24
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

H5 Formuleren

Slide 1 - Slide

H5 Formuleren 10 Beeldpsraak
Leerdoel:
• Je leert over beeldspraak

Slide 2 - Slide

Beeldspraak
Je kunt het taalgebruik in een tekst verfraaien door beeldspraak te gebruiken. In plaats van Elton woont in een mooi, groot huis kun je ook zeggen Elton woont in een kast van een huis of Elton woont in een waar paleis.

Slide 3 - Slide

Beeldspraak
Beeldspraak is een vorm van figuurlijk taalgebruik. Er zijn twee varianten:
• beeldspraak die berust op overeenkomst tussen het beeld (b) en iets uit de werkelijkheid, het object (o);
• beeldspraak waarbij geen sprake is van overeenkomst, maar van een andere relatie tussen beeld en object; vaak noemt het beeld een opvallend kenmerk van het object.

Slide 4 - Slide

Beeldspraak die berust op overeenkomst: (asyndetische) vergelijking
De volgende vormen van beeldspraak berusten op overeenkomst: 
vergelijking, asyndetische vergelijking, metafoor, personificatie en synesthesie.

Slide 5 - Slide

Vergelijking
Wie een vergelijking gebruikt, plaatst iets uit de werkelijkheid (het object) naast een beeld dat hij daarvoor bedacht heeft. Bij een vergelijking worden het beeld (b) en het object (o) beide genoemd. Tussen beeld en object is een overeenkomst (ov); ze worden aan elkaar gekoppeld met een verbindingswoord (v): als, zoals, net als, evenals, gelijk, van, (ge)lijken.

Slide 6 - Slide

Vergelijking
Als je schrijft, kun je gebruikmaken van vaste vergelijkingen (zo moe als een hond; een schat van een kind), maar je kunt ook zelf vergelijkingen bedenken.
– ‘Kennis (object) is tegenwoordig ongeveer zo houdbaar (overeenkomst) als (verbindingswoord) verse vis (beeld)’, zei de directeur van de multinational tegen zijn oude leermeester.
– Beginnen houdt ook ophouden in (object), zoals (verbindingswoord) geboorte de dood (beeld).



Slide 7 - Slide

Asyndetische vergelijking
Wanneer je in een vergelijking het verbindingswoord weglaat, blijven alleen beeld en object over. Je spreekt dan van een asyndetische vergelijking.

Aan het kanaal van Gent naar Terneuzen (object), de economische slagader (beeld) van Zeehaven Terneuzen, zijn diverse grote bedrijven gevestigd.

Slide 8 - Slide

Beeldspraak die berust op overeenkomst: metafoor, personificatie en synesthesie
Behalve de vergelijking en de asyndetische vergelijking berusten ook metafoor, personificatie en synesthesie op een overeenkomst tussen beeld en object.

Slide 9 - Slide

Beeldspraak die berust op overeenkomst: metafoor, personificatie en synesthesie
Behalve de vergelijking en de asyndetische vergelijking berusten ook metafoor, personificatie en synesthesie op een overeenkomst tussen beeld en object.

Slide 10 - Slide

Metafoor
Als in een vergelijking behalve het verbindingswoord ook het object wordt weggelaten, dan blijft alleen het beeld over. In dat geval is er sprake van een metafoor. Bij een metafoor moet de lezer zelf het object bedenken waarnaar het beeld verwijst:

– De Nederlandse bedrijven moeten constructies bedenken die hen beschermen tegen de hyena’s en de aasgieren (beeld/metafoor) die hen middels vijandige overnames financieel willen uitkleden (beeld/metafoor).

Slide 11 - Slide

Metafoor
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn ook vaak metaforen:

roet in het eten gooien (beeld) = iets leuks bederven (object);
– de kool en de geit sparen (beeld) = bij een conflict beide partijen tevredenstellen (object);
– na regen komt zonneschijn = Na een periode van tegenslag komt weer een betere tijd.


Slide 12 - Slide

Metafoor
Door uitdrukkingen te gebruiken, maak je een tekst aantrekkelijker. Ook kunnen (delen van) uitdrukkingen en spreekwoorden of variaties erop bijvoorbeeld gebruikt worden als motiverende titel, als pakkende eerste zin of als slotzin.

– Oost west, thuis is ook niet alles. (variatie op Oost west, thuis best.)
– De aandeelhouder wint. (variatie op De aanhouder wint.)



Slide 13 - Slide

Metafoor
Ook veel woorden kunnen als metafoor worden toegepast:
– een kruidje-roer-me-niet (zelfstandig naamwoord) = een lichtgeraakt, snel geïrriteerd persoon;
– je eigen huis opeten (werkwoord) = het geld dat je woning opbrengt, gebruiken voor je levensonderhoud;
– een lelijke (bijvoeglijk naamwoord) tegenvaller = vervelend;
– achter (voorzetsel) iemand blijven staan = iemand verdedigen.




Slide 14 - Slide

Personificatie
De personificatie is een bijzonder soort vergelijking. Een levenloze zaak wordt als levend (menselijk) voorgesteld, gepersonifieerd.

– Teken veroorzaken enge ziekten, zo wisten we al. Bekend is de ziekte van Lyme. Maar nu (klopt) een nog gemenere aandoening (aan de deur) (personificatie): hersenvliesontsteking.

Slide 15 - Slide

Synesthesie
Bij een synesthesie worden waarnemingen van twee verschillende zintuigen met elkaar gecombineerd, bijvoorbeeld gezicht en gehoor (een donkere stem) of tastzin en reuk (een scherpe geur).
– De negatieve uitspraken over de NAVO van de Amerikaanse president en zijn warme woorden (synesthesie) voor aartsvijand Rusland zijn bij de Poolse bevolking slecht gevallen.

Slide 16 - Slide

Beeldspraak die niet berust op overeenkomst: metonymia
Bij een metonymia wordt net als bij de metafoor alleen het beeld genoemd (en niet het object), maar er is geen sprake van overeenkomst. Vaak benoemt het beeld een opvallende eigenschap of een opvallend kenmerk van het object. Bijvoorbeeld:

Slide 17 - Slide

Beeldspraak die niet berust op overeenkomst: metonymia
• Je noemt een deel in plaats van het geheel (pars pro toto):
– In de IT-branche halen bedrijven steeds vaker knappe koppen uit het buitenland. (= werknemers)


Slide 18 - Slide

Beeldspraak die niet berust op overeenkomst: metonymia
• Je noemt het geheel in plaats van het deel (totum pro parte):
– Op de Olympische Spelen van 2018 won Noorwegen het eindklassement met veertien gouden, veertien zilveren en elf bronzen medailles. (= de Noorse sporters)

Slide 19 - Slide

Beeldspraak die niet berust op overeenkomst: metonymia
Je noemt het materiaal in plaats van het product dat daarvan gemaakt is:
– Volgende week worden in Londen enkele doeken van Herman Brood geveild. (= schilderijen)


Slide 20 - Slide

Beeldspraak die niet berust op overeenkomst: metonymia
• Je noemt de maker van het product in plaats van het product zelf:
– Morgenavond speelt het Concertgebouworkest uitsluitend Bach. (= diens muziekstukken)



Slide 21 - Slide

Beeldspraak die niet berust op overeenkomst: metonymia
• Je noemt een stuk serviesgoed in plaats van wat erin zit of erop ligt: de drank of het voedsel:
– Toen zijn huwelijk op de klippen liep, raakte de artiest aan de fles. (= drank)




Slide 22 - Slide

Beeldspraak die niet berust op overeenkomst: metonymia
• Je noemt de merknaam of de productieplaats in plaats van het product:
– De bolide van Max Verstappen is verbeterd, maar het is de vraag of hij de Ferrari’s zal kunnen verslaan. (= raceauto’s)
– Veel Nederlanders zijn dol op de Italiaanse keuken. (= gerechten)





Slide 23 - Slide

Maken in het digitaal lesboek
Opdracht 1 t/m 15
H5 par. 10

Slide 24 - Slide