Meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling

Grammatica zinsdelen
Meewerkend voorwerp
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica zinsdelen
Meewerkend voorwerp

Slide 1 - Slide

Doel
Aan het eind van deze les weet je nóg beter hoe je een zin t/m het lijdend voorwerp kan ontleden.

Slide 2 - Slide

pv - ond - wwg - lv 

1. De verdwaalde toerist vroeg de weg aan de politieagent

2. Alle aanwezigen zongen voor de jarige een vrolijk welkomstlied.

3. De stad Amersfoort doneert de speeltuinvereniging jaarlijks subsidie

Slide 3 - Slide

Theorie
Meewerkend voorwerp

Slide 4 - Slide

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp is iemand die meewerkt met het onderwerp. Het meewerkend voorwerp ontvangt iets.


Leon geeft een cadeau aan Emma.

Slide 5 - Slide

Meewerkend voorwerp
De vraag die je stelt om het meewerkend voorwerp te vinden, is:

Aan wie/voor wie + ond + wwg + lv?

Leon geeft een cadeau aan Emma.
Aan wie of voor wie geeft (wwg) Leon (ond) een cadeau (lv)?

Slide 6 - Slide

Snap je het?

Slide 7 - Slide

De verdwaalde toerist vroeg de weg aan de politieagent.
MV = ?

Slide 8 - Open question

Alle aanwezigen zongen voor de jarige een vrolijk welkomstlied
MV = ?

Slide 9 - Open question

De stad Amersfoort doneert de speeltuinvereniging jaarlijks subsidie.
MV = ?

Slide 10 - Open question

Zal de oud-kampioen vanavond de nieuwe winnaar een medaille opspelden?
MV = ?

Slide 11 - Open question

Elke woensdag geeft Nienke de plantjes op haar kamer water
MV = ?

Slide 12 - Open question

Wie zal jullie dit voorstel gaan toelichten?
MV = ?

Slide 13 - Open question

Grammatica zinsdelen
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling

Slide 14 - Slide

Doel
Aan het eind van deze les weet je hoe je een zin kan ontleden t/m de bijwoordelijke bepaling

Slide 15 - Slide

Huiswerk nakijken
Opdracht 2
Bladzijde 149

Slide 16 - Slide

Opdracht 2
1. Julius schreef lange liefdesbrieven aan Ellen tijdens de kerstvakantie
2. De presentator kondigde het publiek op hilarische wijze de quiz aan.
3. Met zijn griezelige masker liet Pieter Mees enorm schrikken.
4. De recensies beloven de bioscoopgangers een ontroerende film.
5. Op de kermis worden de kinderen een hele middag vermaakt.
6. De winkelier stond voor zijn toonbank een verkoopgesprek te voeren.

Slide 17 - Slide

Grammatica zinsdelen H6
Bijwoordelijke bepaling

Slide 18 - Slide

Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?

Sebastiaan is [naar Noorwegen] op vakantie geweest.
A
Hoe
B
Waar
C
Waarom
D
Wanneer

Slide 19 - Quiz

Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?

Sebastiaan is [twee jaar geleden] naar Noorwegen geweest.
A
Hoe
B
Waar
C
Waarom
D
Wanneer

Slide 20 - Quiz

Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?

Sebastiaan is [met de boot] naar Noorwegen geweest.
A
Hoe
B
Waar
C
Waarom
D
Wanneer

Slide 21 - Quiz

Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?

Sebastiaan is met de boot naar Noorwegen geweest, [omdat hij vakantie had.]
A
Hoe
B
Waar
C
Waarom
D
Wanneer

Slide 22 - Quiz

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als
Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?

+ prullenbak (alle woorden/zinsdelen die over blijven in een zin)


Slide 23 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
Ontleed de onderstaande zin in pv - ond - wwg - lv - mv - bwb

Nadine heeft afgelopen weekend gezeild op de Kaag.


Slide 24 - Slide

Donderdag 17 juni
Opdrachten 1 en 2
Bladzijdes 178 + 179
Inleveren via Teams Opdrachten

Slide 25 - Slide

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
timer
10:00

Slide 26 - Slide

Grammatica zinsdelen
Bijwoordelijke bepaling

Slide 27 - Slide

Huiswerk nakijken
Opdrachten 1 + 2
Bladzijde 178 + 179

Slide 28 - Slide

Opdracht 1
1. Sommige ouders kopen in de dierenwinkel een huisdier voor hun kind.

2. Naast een hond of kat worden gekko's en leguanen aangeschaft.

3. De zorg voor deze diersoorten moet je niet onderschatten.

Slide 29 - Slide

Opdracht 1
4. Gekko's kunnen ondersteboven klimmen.

5. Je kunt deze diertjes nauwelijks aaien.

6. Een konijn, hamster of cavia kun je tenminste knuffelen!

Slide 30 - Slide

Opdracht 2
1. Ik raad je in dit geval een open vliegticket aan.
2. Met een chartermaatschappij vlieg je niet volgens een vaste dienstregeling.
3. Lange mensen wensen graag meer beenruimte in het vliegtuig.
4. Tijdens een langere vlucht zou je sowieso de benen een keer moeten strekken.

Slide 31 - Slide

Opdracht 2
5. Overigens biedt een vliegtuig meer veiligheid dan een auto.

6. Desalniettemin durven sommige mensen nooit te vliegen.

Slide 32 - Slide

Extra oefenen
Kies van opdracht 3 (blz. 179) vijf zinnen die je in zijn geheel gaat ontleden (pv - ond - wwg - lv - mv - bwb)
Klaar? Wissel van schrift met je klasgenootje en kijk elkaars zinnen na.

Slide 33 - Slide

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit je leesboek
In stilte!
timer
10:00

Slide 34 - Slide

Grammatica zinsdelen
Bijwoordelijke bepaling

Slide 35 - Slide

Huiswerk nakijken
Opdrachten 1 + 4 (t/m zin 5)
Bladzijde 178 + 179

Slide 36 - Slide

Opdracht 1
1. In België worden geregeld projectielen uit de Eerste Wereldoorlog gevonden.
2. Waarom zijn vuurtorens tegenwoordig minder belangrijk voor schepen?
3. Dankzij jouw hulp hebben we die moeilijke opdracht op tijd kunnen inleveren.
4. Vanwege voedselgebrek houden sommige dieren jaarlijks een winterslaap.
5. Waar wil de gemeente eigenlijk dat nieuwe overdekte zwembad bouwen?
6. Door de vele zeepokken op hun lijf zwemmen walvissen minder snel.

Slide 37 - Slide

Opdracht 4
1. Superfoods hebben de laatste jaren heel wat mensen bereikt.
2. Tegenwoordig zijn die producten immers in elke grote supermarkt voorradig.
3. Volgens het Voedingscentrum schrijven veel mensen aan deze voedingsmiddelen 'superkrachten' toe.
4. Zo zouden gojibessen de ziekte kanker kunnen tegengaan.
5. Chiazaad zou in veel gevallen een verjongende werking hebben.

Slide 38 - Slide

Extra oefenen
Opdracht 3
Blz. 179
Klaar? Ruil van schrift zodat je elkaars antwoorden kan nakijken.

Slide 39 - Slide