6.1 deel 2

6.1 deel 2
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

6.1 deel 2

Slide 1 - Slide

Welkom
3 MAVO ||  2023-2024

Hoofdstuk 5 - Is er werk voor jou?
Exameneenheid arbeid en productie

Slide 2 - Slide

Programma
  • Hoofdstuk 5
  • Lesdoelen
  • Opdracht bespreken
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
- De 4 productiefactoren benoemen + voorbeeld
- De bedrijfskolom uitleggen
- Het verschil tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren uitleggen
- Afschrijvingskosten bereken



Slide 4 - Slide

Noem de 4 productiefactoren

Slide 5 - Open question

Productiefactoren
Alles wat je nodig hebt kun je indelen in de volgende productiefactoren:
Kapitaal
Arbeid
Natuur
(Ondernemerschap)

Slide 6 - Slide

Productiefactor
Je krijgt beloningen van de productiefactoren
Productiefactor
Beloning
Voorbeeld
Kapitaal
Rente, huur
Het verhuren van een gebouw
Arbeid
Loon
Je werkt
Natuur
Pacht
Je leent grond uit
Ondernemerschap
Winst
Een bedrijf maakt winst.

Slide 7 - Slide

Leg uit wat er wordt bedoeld met de term 'toegevoegde waarde'

Slide 8 - Open question

Bedrijfskolom
Bedrijfskolom
  • Productiefasen
  • Toegevoegde Waarde

Slide 9 - Slide

Geef een voorbeeld van werk waarbij voornamelijk arbeidsintensief wordt geproduceerd

Slide 10 - Open question

Kapitaalintensief of arbeidsintensief?
Machines of mensen?

Een Kapitaal-intensief bedrijf heeft veel machines die de productie verzorgen

In een Arbeids-intensief bedrijf verzorgen mensen het grootste deel van de productie

Slide 11 - Slide

Afschrijvingen
  • Waardevermindering van je kapitaalgoederen is de afschrijving.
  • Kapitaalgoederen moet je na een bepaalde tijd vervangen en dan kan je ze vaak nog verkopen, dit is dan de restwaarde.

Slide 12 - Slide

Afschrijvingskosten
Bij afschrijven zijn 3 gegevens belangrijk:
  • aanschafwaarde
  • levensduur
  • restwaarde  

Slide 13 - Slide

Afschrijvingen
  • Waardevermindering van kapitaalgoederen (de machines worden ouder en slijten door het gebruik)
  • (Aanschafprijs - restwaarde) : aantal gebruiksjaren = afschrijving per jaar

Slide 14 - Slide

Ik heb een machine aangeschaft van 66.000. Na 10 jaar is hij nog 25.000 waard. Wat is de afschrijving per jaar?

Slide 15 - Open question

Christine koopt voor € 17.660 een nieuwe bedrijfswagen die ze vier jaar wil gebruiken.

A. Bereken de afschrijving per jaar.

B. Hoeveel is de afschrijving per week.

Slide 16 - Open question

Aan de slag
Afmaken paragraaf 6.1
Klaar? Oefenopdrachten 6.1 maken
Laatste 7 á 8 minuten van de les opdracht 12 en 13 bespreken

Slide 17 - Slide