Humanisme

1 / 17
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Humanisme

Slide 2 - Mind map

Inleiding
Het humanisme is een levensbeschouwing en geen godsdienst. De meeste humanisten geloven namelijk niet in God.

Levensbeschouwing: de manier waarop je naar het leven kijkt. Levensbeschouwing gaat over wat zin geeft aan het leven.

Bij humanisme is dat de mens. Het woord 'humanisme' komt van het Latijnse woord 'humanus' wat 'menselijk' betekent. 

Slide 3 - Slide

Symbool: Happy Man
Ieder mens bezit een bepaalde waardigheid. 
Ieder mens moet dan ook menswaardig 
behandeld worden. 


Niet mishandelen / martelen / etc. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Ontstaan
Het humanisme grijpt terug naar de Griekse cultuur.



Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

4 Belangrijke uitgangspunten
1. De mens staat centraal (waardigheid & vrijheid).
2. Menselijk moraal (ideeën over wat goed en fout is). Je mag kritiek geven op religies en ideeën van anderen. 
3. Kennis is heel belangrijk! Ontwikkeling. De mens 
is een redelijk wezen: we hebben een verstand
4. Expressie: door je uit te drukken, geef je zin aan je leven. Dit kan door middel van verhalen, kunst, muziek, cultuur, etc.

Slide 8 - Slide

Geschiedenis
Griekse oudheid.
Socrates en Protagoras (+/- 400 voor 0) riepen op om kritisch te zijn tegenover anderen. Door vragen te stellen anderen bij hun eigen wijsheid laten komen. De mens is de maatstaf van alle dingen: een stelling subjectief, omdat iedereen een eigen waarheid en mening heeft. 

Slide 9 - Slide

Tijd van de Romeinen
Alles is volgens de ratio (het verstand) ontwikkeld. 
Apatheia: een eigenschap van het verstand waarmee men gevoelens / emotie in toom kan houden. 
Leven naar wat goed en passend is in het leven: wijsheid, rechtvaardigheid, moed en matigheid. 

Slide 10 - Slide

De Renaissance 
De term humanist komt voor het eerst voor.
Humanisten herkennen zich in een meer rationele en kunstzinnige benadering van de werkelijkheid. Taal is belangrijk (moet ontwikkeld zijn). Men moet kunnen kiezen tussen goed en kwaad (ethiek). 
Belangrijke denkers: Petrarca, Erasmus, Montaigne. 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

De Verlichting
De betekenis van wetenschap en onderzoek groeit. Het menselijk verstand wordt belangrijker en meer betrouwbaar dan het geloof (in God). Vrijheid is heel belangrijk.

Belangrijke denkers: Descartes, Spinoza, Kant

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Moderne tijd
Er komen steeds meer atheïstische denkers die het geloof in God aanvallen. De mensen nemen een steeds grotere verantwoordelijkheid voor hun eigen doen en laten. Men zet zich af tegen religieuze autoriteiten.

Belangrijke denkers: Marx, Nietzsche, Freud, Dawkins, Darwin

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video