Maatschappijleer: Sociale ongelijkheid

Startopdracht Filippine      
Maak de Filippine puzzel.

De begrippen uit paragraaf 2 (blz. 49-50) zijn verwerkt in de puzzel
Cijfer 15 = een leeg vakje (scheiding tussen 2 woorden)

Ben je klaar? 
Lees dan uit je boekje paragraaf van 2 van de Verzorgingsstaat (blz. 51-52)
Klaar? Lees dan het artikel over de basisbeurs.
timer
8:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Startopdracht Filippine      
Maak de Filippine puzzel.

De begrippen uit paragraaf 2 (blz. 49-50) zijn verwerkt in de puzzel
Cijfer 15 = een leeg vakje (scheiding tussen 2 woorden)

Ben je klaar? 
Lees dan uit je boekje paragraaf van 2 van de Verzorgingsstaat (blz. 51-52)
Klaar? Lees dan het artikel over de basisbeurs.
timer
8:00

Slide 1 - Slide

dokter scenario
wat is het verschil tussen gelijkheid en gelijkwaardigheid?

Slide 2 - Slide

Programma van vandaag
- Startopdracht:  Wat weet je nog van vorige weken? (5 min.)
- Lesdoelen doornemen (2 minuten)
- Opdrachten vorige week bespreken (10 minuten)
- Uitleg adhv slides en een filmpje (5 minuten)
- Werkblad  (15 min.)
- Sander en de Kloof (documentaire)
Huiswerk: zie laatste slide (MAGISTER)


Slide 3 - Slide

Lesdoelen vandaag
1. Je kunt uitleggen in hoeverre de politieke visies verschillen binnen de verzorgingsstaat.
2. Je kunt uitleggen wat de onderdelen zijn van sociale ongelijkheid.
3. Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen mensen in kansarme en kansrijke posities.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Hoogste status
Gemiddelde status
Laagste status

Slide 6 - Drag question

Sociale ongelijkheid
  • Sociale ongelijkheid: macht, kennis en geld zijn niet eerlijk over de mensen verdeeld.
  • Dit was vroeger erger dan nu, want de overheid probeert in te grijpen.
  • Sociale mobiliteit: mogelijkheid te stijgen op de ladder. Opleiding en inzet belangrijker dan beroep ouders. 

Slide 7 - Slide

Sociale mobiliteit betekent:
A
Je kunt bewegen op de maatschappelijke ladder.
B
Macht, kennis en geld zijn niet gelijk verdeeld over de samenleving.
C
Alle maatschappelijke posities van hoog naar laag.
D
Je kunt bewegen, zoals dansen, waardoor je een betere positie hebt.

Slide 8 - Quiz

Verschillende meningen over wat de overheid moet doen tegen de sociale ongelijkheid

Slide 9 - Slide

Liberalen
  • De overheid moet zich niet te veel bemoeien met de mensen en de economie.
  • Uitkeringen moeten zo laag mogelijk.
  • Geprikkeld worden om hogerop te komen.

Slide 10 - Slide

Christendemocraten
  • Niet alleen de overheid maar ook de familie en andere organisaties moeten zorgen voor de zwakkeren.(Maatschappelijk middenveld)

Slide 11 - Slide

Sociaaldemocraten
  • Alle mensen moeten gelijke kansen krijgen.
  • De overheid moet zich bemoeien met de economie.
  • Rijke mensen moeten meer belasting betalen dan armen.  

Slide 12 - Slide

Maatregelen
De overheid heeft maatregelen genomen om de positie
van de mensen onderaan de maatschappelijke ladder op de arbeidsmarkt te verbeteren.
  • Positieve discriminatie (subsidie)
  • Scholing 
  • Ervaring laten opdoen
  • Sociale verzekeringen 

Slide 13 - Slide

Werkblad 3: Politiek en sociale ongelijkheid
Maak de 8 vragen uit het werkblad.
  • Je werkt samen op fluistertoon
  • Begrijp je de vraag niet? Steek dan je vinger op.
  • Leid geen anderen af. Dat zorgt voor sociale ongelijkheid!
  • Zoek de informatie op via BLZ. 51-52

Slide 14 - Slide

Huiswerk voor na de vakantie
M. Werkblad 3 is af en wordt besproken 
Zoek op internet :
1. Wat zijn de 7 vinkjes zijn van schrijver Joris Luijendijk. 
2. Wat houdt het basisinkomen precies in van Rutger Bregman.

Slide 15 - Slide