Didactiek periode 4 les 3 par 8.2

Didactiek 
Periode 4

Periode 4
Lesweek 3
Hoofdstuk 8.2 + 8.3 (boek O&O)

1 / 21
next
Slide 1: Slide
didactiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Didactiek 
Periode 4

Periode 4
Lesweek 3
Hoofdstuk 8.2 + 8.3 (boek O&O)

Slide 1 - Slide

De lesdoelen van 8.2
- Je weet wat methodisch observeren is 
- Je kunt een stappenplan maken voor een observatie
- Je weet wat belangrijke aandachtspunten zijn bij het interpreteren van observatiegegevens.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Interpreteren

Als we waarnemen treden er meteen allerlei processen in werking. 
We willen van kleine brokjes informatie zo snel mogelijk een betekenisvol geheel maken. 
Niets is wat het lijkt… Dat blijkt wel uit het filmpje van daarnet.

Slide 4 - Slide

Wat heb je nodig als je methodisch wil observeren, denk je?

Slide 5 - Open question

Stappenplan
Waarom ga je observeren?
Rapporteer
Noteer achtergrondgegevens
Geef antwoord op de vraagstelling
Schrijf de vraagstelling op
Kies observatiemelthode en hulmiddelen
Voer observatie uit
Orden de gegevens

Slide 6 - Drag question

In de vraagstelling van het stappenplan (stap 3) staat waarom je gaat observeren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

'Meike is heel vaak afgeleid tijdens de uitleg, want ze heeft een concentratiestoornis.'
A
Dit is een verklaring voor het gedrag en mag je nooit doen.
B
Dit is een voorbeeld van interpreteren.

Slide 8 - Quiz

Opdracht 1
Observeren met een plan

Je gaat naar je eigen leergroep. Je maakt samen een observatieplan voor een kind uit jouw klas
-  waarom je gaat observeren en wat je/jullie vraagstelling wordt:
- wie ga je observeren,
- welk gedragsaspect en in welke situatie?  

Te denken valt aan een kind dat steeds heel erg druk is. Of aan een kind dat ineens ander gedrag laat zien. Of natuurlijk iets anders wat je graag wilt observeren.


Slide 9 - Slide

Opdracht 1

Eerst moet een gezamenlijk een observatieplan worden gemaakt. De docent beoordeelt het plan en geeft een GO als het in orde is. 


Aan de slag! De observatie wordt a.s donderdag of vrijdag uitgevoerd op je stage en met je groepje ga je de gegevens volgende week bespreken en 
ordenen. Vervolgens formuleren jullie het antwoord op de vraagstelling. Bespreek de
antwoorden: zijn ze voldoende gebaseerd op feiten?


Slide 10 - Slide

handig om een tabelletje te maken

Slide 11 - Slide

De lesdoelen van 8.3
Je kent het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief observeren 
Je kent verschillende kwalitatieve observatiemethoden 
Je kent verschillende kwantitatieve observatiemethoden

Slide 12 - Slide

Vergaderen en observeren
Groep A gaat vergaderen. 
Agendapunt: bespreek in het kader van teambuilding, welke activiteit(en) jullie gaan organiseren voor het komende teamuitstapje. Eén van de teamleden is voorzitter.
 

Groep B gaat observeren. De opdracht krijg je van je docent.

Slide 13 - Slide

Kwalitatief observeren
Kwantitatief observeren
Je wil weten hoe de dingen verlopen
Je wil weten hoe vaak het gedrag voorkomt

Slide 14 - Drag question

Intervalobservatie
Voorbeeld van een kwalitatieve observatie.

Een aantal keer kort het gedrag van een kind observeren op verschillende momenten. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Kwantitatief observeren
Wanneer je weet welk gedrag voorkomt in een situatie, kun je je observatie verfijnen met een kwantitatieve observatie. 

Je gaat dan tellen hoe vaak het gedrag voorkomt. 

Slide 17 - Slide

Participerend observeren
Je doet als observator mee in de situatie. 
Denk aan het samen oplossen van een rekensom.

Slide 18 - Slide

Het voordeel van participerend observeren is dat je bijvoorbeeld kunt zien hoe de manier van werken is van het kind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Opdracht 2
Maak groepjes van 4 studenten. In ieder groepje wordt een woordvoerder aangewezen.
Opdracht:
Bepaal met je groep welke observatiemethode jullie gaan gebruiken in onderstaande
situaties. Geef argumenten voor jullie keuze.
De woordvoerder legt het resultaat voor aan de rest van de groep.
· Je observeert de luisterhouding van een leerling.
· Je observeert met welk speelgoed het meest gespeeld wordt door de kinderen van je
groep.
· Je observeert de emotionele uitbarstingen van een leerling.
· Je observeert het samenspel van twee kinderen uit je groep.

Slide 20 - Slide

Wat heb jij deze les geleerd?

Slide 21 - Open question