Signaalwoorden deel 3


1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.
2. Op je tafel liggen: Leesboek, Lesboek, Schrift en Pen.
3. Als de docent praat ben je stil.
4. We houden het lokaal netjes.

Luister naar elkaar.


1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


1. Ga zitten volgens de plattegrond en blijf zitten tijdens de les.
2. Op je tafel liggen: Leesboek, Lesboek, Schrift en Pen.
3. Als de docent praat ben je stil.
4. We houden het lokaal netjes.

Luister naar elkaar.


Slide 1 - Slide

Planning vandaag 1 juli 2025
  1. 📝Terugblik vorige les signaalwoorden opdracht 3 en 4 (5 minuten)
  2. 🎯 Lesdoelen uitleggen (5 min)
  3. 🧑‍🏫 Klassikaal opdracht doen met filmpje opdracht 5 (5 minuten)
  4. 🛠️Opdrachten maken (15 min) 
  5. 📝 Opdrachten nakijken voor een beloning (5 min) 
  6. 💬Evaluatie van de les (5 min) 
  7. 🧑‍🏫 Vooruitblik en Afsluiting (2 min) 

Slide 2 - Slide

Welke 9 tekstverbanden ken je nog?


1. Tijd/chronologisch





Terugblik

Slide 3 - Slide

Aantekeningen maken
Let goed op tijdens de uitleg, luister mee en maak aantekeningen. 
Blijf stil en steek je vinger op bij vragen.

Slide 4 - Slide

Soorten tekstverbanden:
      1. Chronologisch tekstverband (tijd)
  2. Opsommend tekstverband
     3. Tegenstellend tekstverband
4. Toelichtend tekstverband
5. Redengevend tekstverband
6. Oorzakelijk tekstverband
7. Doel-middel
8. Voorwaardelijk  tekstverband
9. Concluderend/samenvattend tekstverband

Slide 5 - Slide

Lesdoelen
📝 Ik kan de verbanden opsommend, tijdsvolgorde en voorbeeld in een tekst herkennen aan de hand van signaalwoorden.



Slide 6 - Slide

Open bladzijde 27 van je lesboek en lees de vragen van opdracht 5.


timer
1:00

Slide 7 - Slide

Filmpje
Kijk en luister in stilte naar het filmpje.



Slide 8 - Slide

Lees 📖
Lees de teksten en de opdrachten goed.
Maak✏️
Uit je lesboek Cursus 1 § 4 Tekstverbanden en signaalwoorden opdracht 5 t/m 12 --> blz. 23 t/m 31.  
Hoe💬
In je eigen schrift, je mag fluisterend overleggen met je schoudermaatje en vragen stellen aan je docent.
Tijd⏳
15 minuten 
Klaar?✅
1.  Laat je werk zien aan de docent;
2. Maak de puzzels in je lesboek vanaf blz. 242 voor elke puzzel kun je beloning verdienen of ga lezen.

Leerdoelen🎯
1. Ik weet wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn en kan ze herkennen.
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Nakijken 
Wij gaan klassikaal nakijken, verbeter je antwoord.
De opdrachten
  • Eerst het werkblad en daarna uit je lesboek Cursus 1 § 4 Tekstverbanden en signaalwoorden opdracht 5 t/m 12 blz. 23 t/m 31.  
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Zelfstandig oefenen
1. Schrijf een zin in je schrift met een opsommend tekstverband

2. Schrijf een zin in je schrift met een samenvattend tekstverband

3. Schrijf een zin in je schrift met een tegenstellend tekstverband

4. Schrijf een zin in je schrift met een chronologisch tekstverband

5. Schrijf een zin in je schrift met een toelichtend tekstverband


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Vooruitblik 
Volgende les je telefoon mee voor een quiz over de lesstof!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Tot de volgende les!

Slide 15 - Slide

Tot morgen!
Tot vrijdag!

Slide 16 - Slide

Welk signaalwoord past in de zin:
.... er verkiezingen komen, presenteren de partijen zich aan de kiezers.
A
Nadat
B
Voordat
C
Eerst
D
Want

Slide 17 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin: Eerst zijn er verkiezingen en ..... wordt er een nieuw kabinet samengesteld.
A
ook
B
daarom
C
dus
D
vervolgens

Slide 18 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin: De PvdA is .... de SP een linkse partij.
A
in tegenstelling tot
B
ondanks
C
evenals
D
behalve

Slide 19 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin:
De PVV heeft hele extreme standpunten, .... veel partijen niet met hen willen samenwerken.
A
omdat
B
dus
C
aangezien
D
waardoor

Slide 20 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin:
De partijen voeren campagne,..... ze de kiezers proberen over te halen om op hun te stemmen.
A
waarmee
B
doordat
C
tenzij
D
vandaar dat

Slide 21 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin:
Iedere partij heeft een eigen standpunt t.o.v. het onderwijs .... de leraren moeten meer salaris krijgen.
A
aangezien
B
omdat
C
want
D
zoals

Slide 22 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin: Mensen stemmen alleen in een hokje, ... de privacy.
A
omdat
B
vanwege
C
want
D
immers

Slide 23 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin:
... iemand zich niet kan legitimeren, mag hij/zij ook niet gaan stemmen.
A
Als
B
Tenzij
C
Bijvoorbeeld
D
Want

Slide 24 - Quiz

Welk signaalwoord past in de zin:
..... hoop ik dat jullie nu begrijpen wat signaalwoorden zijn.
A
Al met al
B
Vandaar dat
C
Aan het eind
D
Tenzij

Slide 25 - Quiz

Voorbeeld of toelichting
zo, bijvoorbeeld, zoals, namelijk, ter illustratie, stel, neem, onder andere, denk hierbij aan, dat komt voor bij, dat is het geval bij 

Slide 26 - Slide

overeenkomst vergelijking
  • net zoals
• hetzelfde als
• evenals
• evenzeer
• overeenkomstig
• lijkt op
• is vergelijkbaar met

Slide 27 - Slide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 28 - Slide

Tussenkopjes
  • Een tussenkopje de kortste samenvatting van de tekst die eronder volgt.
  • Zoek de kernzin van een alinea
  • Zoek daarin het belangrijkste woord
  • Dat is het beste woord voor je tussenkopje

Slide 29 - Slide

Wat is een tussenkopje?
A
De titel van de tekst
B
De kernzin van een alinea
C
Het belangrijkste woord
D
Een titel boven een tekstgedeelte

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Link

timer
10:00
10 minuten in stilte zelfstandig lezen.

1

Slide 32 - Slide