weerstand 2

Lesprogramma 
  • huiswerk controleren en bespreken 1 t/m 22
  • vraag 13 e modelleren en 21 ; echt maken
  • R=U/I  G=1/R=I/U
  • PO 2% ( 1 % elektriciteit + 1 % warmte H4)
  • par. 3 uitleggen sommen 23 en 24 maken
  • par. 4 uitleg en sommen 33 t/m 36 maken
  • meerkeuzenvragen dia's 
  • huiswerk 23 t/m 40
1 / 38
next
Slide 1: Slide
naskVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesprogramma 
  • huiswerk controleren en bespreken 1 t/m 22
  • vraag 13 e modelleren en 21 ; echt maken
  • R=U/I  G=1/R=I/U
  • PO 2% ( 1 % elektriciteit + 1 % warmte H4)
  • par. 3 uitleggen sommen 23 en 24 maken
  • par. 4 uitleg en sommen 33 t/m 36 maken
  • meerkeuzenvragen dia's 
  • huiswerk 23 t/m 40

Slide 1 - Slide

lesdoelen
  • hoe bereken je de weerstand van een metalen draad?
  • wat houdt soortelijke weerstand in?
  • hoe kun je soortelijke weerstand bepalen? Binas welke tabel?
  • Hoe kun je soortelijke weertand berekenen?
  • eigenschappen van bijzondere weerstanden
  • PTC, NTC, LDR's, dioden 
R=Aρl

Slide 2 - Slide

Weerstand. Een aparaat kan veel of weinig weerstand hebben.  Weerstand werkt de doorgang van de stroom tegen. Voor weerstand gebruik je R als het symbool en de eenheid ohm.

Slide 3 - Slide

Weerstand

Slide 4 - Slide

Weerstand berekenen.

Slide 5 - Slide

 weerstand van een metalen draad
  • Weerstand in een draad is afhankelijk van:
Lengte: Hoe langer de draad hoe hoger de weerstand
Dikte: Hoe dikker de draad hoe lager de weerstand
Temperatuur: Hoe hoger de temperatuur hoe hoger de weerstand
Materiaal: bepaalde materialen hebben een hoge weerstand (zoals plastic), metalen hebben een lage weerstand

Slide 6 - Slide

Formule weerstand van een metalen draad 
R=Aρl
A=πr2(m2)
ρ=Ωm
l=m

Slide 7 - Slide

Soortelijke weerstand

Slide 8 - Slide

Soortelijke weerstand bepalen en berekenen 
  • de mate waarin het ene metaal beter geleidt dan het andere
  • hoe groter soortelijke weerstand hoe slechter het metaal geleidt
  • Binas tabel 8 gegevens metalen, tabel 9 gegevens alliages (legeringen) en tabel 10 gegevens vaste stoffen

ρ=lRA

Slide 9 - Slide

Ohmse weerstand

Slide 10 - Slide

Recht evenredigheid
  • De lijn gaat door de oorsprong;
  • Is de spanning 2x zo groot is de stroom ook 2x zo groot;
  • Voor elk punt is U/I even groot en de weerstand dus ook altijd even groot.

Slide 11 - Slide

niet-Ohmse weerstanden 
temperatuur afhankelijke weerstanden:
NTC: Negatieve temperatuurcoëfficiënt
PTC: Positieve temperatuurcoëfficiënt

Slide 12 - Slide

NTC
Een NTC is een weerstand waarbij de waarde afneemt als de temperatuur
toeneemt. 
De NTC kun je gebruiken als temperatuursensor!
opdracht: schets een (R,T)-diagram van een willekeurige NTC-weerstand:

Slide 13 - Slide

Bijzondere componenten (of onderdelen)

PTC Gevoelig voor temperatuur.
Als de temperatuur stijgt, stijgt de weerstand (leren)
(temperatuurvoeler als schakelonderdeel in een digitale thermometer)

Slide 14 - Slide

lichtgevoelige weerstanden
nog een bijzondere weerstand is de LDR
Light Dependent Resistor  (licht afhankelijke weerstand)
Hoe meer licht er op valt hoe kleiner de weerstand wordt. Ze zijn gemaakt van halfgeleiders.
opdracht: wat is het symbool van een LDR? Wat is een halfgeleider?

Slide 15 - Slide

      De diode
een halfgeleider
Stroom wordt slechts in een richting doorgelaten.
sperrichting: de tegengestelde van  doorlaatrichting 
Bij een spanning 
groter dan de doorlaatspanning 
zijn er veel meer vrije elektronen.
De diode

Slide 16 - Slide

                           Diode

Slide 17 - Slide

Hoe werkt een diode?
Wel stroom                                         Geen stroom

Slide 18 - Slide

De LED
Een bijzondere diode is de LED (Light Emitting Diode).
Ook een LED moet je op de juiste manier aansluiten om 
de stroom door te laten.

Het symbool van een LED:

Een LED werkt al bij een zeer kleine stroom. Daarom wordt
er vaak een weerstand voor de LED geschakeld. 

Slide 19 - Slide

maak nu  33 t/m 36 

Slide 20 - Slide

De weerstand van de langere geleider is ........... de weerstand van de kortere geleider
A
even groot als
B
groter dan
C
kleiner dan

Slide 21 - Quiz

Welk symbool is dit?
A
Zekering
B
Batterij
C
Voedingskast
D
Weerstand

Slide 22 - Quiz

Door een wasmachine loopt een grote.... ; door een klein lampje loopt een kleine ....
A
stroom
B
spanning
C
weerstand
D
elektriciteit

Slide 23 - Quiz

R is het symbool voor?
A
Stroom sterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen

Slide 24 - Quiz

In een lampje van 50 Ohm loopt een stroom van 0,4 A. Bereken de spanning van deze weerstand?
A
200 V
B
20 V
C
2 V
D
20 W

Slide 25 - Quiz

Wat heeft de laagste soortelijke weerstand? welke tabellen?
A
Plastic
B
ijzer
C
Koper
D
Constantaan

Slide 26 - Quiz

Soortelijke weerstand
A
Is een stofeigenschap
B
Is een voorwerpeigenschap
C
Is hetzelfde als geleidbaarheid
D
Is hetzelfde als dichtheid

Slide 27 - Quiz

Wat heeft de hoogste soortelijke weerstand?
A
Plastic
B
ijzer
C
Koper
D
Constantaan

Slide 28 - Quiz

De eenheid van soortelijke weerstand is
A
m / Ω
B
Ω / m
C
Ω / m²
D
Ω m

Slide 29 - Quiz

Wat is de functie van een diode?
A
laat stroom in een richting door
B
laat stroom niet door
C
laat stroom door in twee richtingen door
D
laat stroom in drie richtingen door

Slide 30 - Quiz

Een diode laat stroom door in:
A
beide richtingen
B
sperrichting
C
geen van beide richtingen
D
doorlaatrichting

Slide 31 - Quiz

De doorlaatspanning van een diode is ongeveer:
A
0.3V
B
0.7V
C
0.9V
D
0.5V

Slide 32 - Quiz

Wat is NTC?
A
lichtgevoelige weerstand
B
temperatuursgevoelige weerstand
C
constante weerstand
D
Een diode

Slide 33 - Quiz

bij een NTC..
A
stijgt de weerstand, als de temperatuur daalt
B
stijgt de weerstand, als de temperatuur stijgt
C
daalt de weerstand, als de temperatuur stijgt
D
daalt de weerstand, als de temperatuur daalt

Slide 34 - Quiz

Wat heb je vandaag geleerd?
Herschrijf deze formule voor de soortelijke
weerstand "roo" .
R=Aρl

Slide 35 - Open question

De formule voor het bereken van de weerstand van een metalen draad staat hier onder. Welke optie is onjuist?
we schrijven 'roo' ipv het symbool zelf.
R=Aρl
A
RA= roo x A
B
A= roo
C
Optie C
D
Optie D

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide