L'imparfait

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

L'imparfait 

de onvoltooid verleden tijd

De IMPARFAIT

De IMPARFAIT is de ONVOLTOOID VERLEDEN TIJD (O.V.T)

In het Nederlands bv: 

ik WAS, ik DEED, ik HAD, ik WERKTE, ik GAF, 

ik MAAKTE etc.....

Stap 1: Je neemt de nous-vorm van een werkwoord.

Bijvoorbeeld:

(donner) => donnons

(rester) => restons

(avoir) => avons

(faire) => faisons

(prendre) => prenons

(finir) => finissons

Stap 2: Je haalt -ons ervan af

Bijvoorbeeld:

(donner) => donnons

(rester) => restons

(avoir) => avons

(faire) => faisons

(prendre) => prenons

(finir) => finissons

Stap 3: Zet de juiste uitgang achter de stam

je => -ais

tu => -ais

il, elle, on => -ait

nous => -ions

vous => -iez

ils, elles => -aient

"

Dus:

(donner)        je donnais = ik gaf

(rester)           tu restais = jij bleef

(avoir)              il avait = hij had

(faire)               nous faisions = wij maakten/deden

(prendre)        vous preniez = jullie namen/pakten

(finir)                ils finissaient = zij eindigden

Uitzondering: être

Stap 1: Nous vorm = Nous sommes

Stap 2: - ons eraf

Euh....Dat gaat niet :(

De stam van être = ét

Dus:

j'étais = ik was

tu étais = jij was

il était = hij was

nous étions = wij waren

vous étiez = jullie waren/u was

ils étaient = zij waren

Zij jullie er klaar voor?

Doe mee met de quiz!!!

Welke tijd is de imparfait?

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

Nous (imparfait) ___

1. avons
2. avions
3. aivons
4. avoins

Elles (aller, imparfait)

1. vont
2. allont
3. allaient
4. allez

Je (trouver, imparfait)

1. trouvait
2. trouve
3. trouvais
4. trouvai

Elles (donner, imparfait)

1. donnaient
2. donniez
3. donnions
4. donnait

Nous ( faire, imparfait)

1. faisiez
2. faisions
3. faisons
4. faisaient

vous (avoir, imparfait)

1. avions
2. avez
3. aviez
4. avons

on (danser, imparfait)

1. dansait
2. dansais
3. danse
4. dansions

Elle (être, imparfait)

Nous (avoir, imparfait)

Je (regarder, imparfait)

Elles (participer, imparfait)

Tu (écouter, imparfait)

Il (trouver, imparfait)

vous (habiter, imparfait)