kenmerkende aspecten

Het is handig om te onthouden hoeveel KA's elk tijdvak heeft.
Dan weet je ook of je er nog één vergeten bent van dat betreffende tijdvak
De namen van het tijdvak verwijzen vaak al naar één of twee kenmerkende apsecten. Bijvoorbeeld tijdvak 5 De tijd van ontdekkers en hervormers. Ontdekkers verwijst naar de expansie van overzeese gebiedsdelen. Hervormers naar de reformatie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
geschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

Het is handig om te onthouden hoeveel KA's elk tijdvak heeft.
Dan weet je ook of je er nog één vergeten bent van dat betreffende tijdvak
De namen van het tijdvak verwijzen vaak al naar één of twee kenmerkende apsecten. Bijvoorbeeld tijdvak 5 De tijd van ontdekkers en hervormers. Ontdekkers verwijst naar de expansie van overzeese gebiedsdelen. Hervormers naar de reformatie

Slide 1 - Slide


-In bijna elk centraal examen gaan meerdere vragen rechtsstreeks over de kenmerkende aspecten. 
-25% van de vragen gaan over de tijdvakken en de KA's.
-Als je de tijdvakken en KA's goed kent heb je een goed historisch overzicht. Je kunt dan beredeneren in welke tijd zich iets afspeelde
-Elke vraag in het examen is te koppelen aan een of meer KA's
Training over de kenmerkende aspecten en de tijdvakken

Je hebt ze al 2 jaar geoefend, maar ken je ze allemaal?
Waarom zijn de KA's zo belangrijk?:
Als er naar Kenmerkende Aspecten gevraagd wordt in het examen, antwoord dan nooit met een nummer. Dat wordt niet goed gerekend. Altijd de inhoud (mag in eigen woorden) benoemen. 

Slide 2 - Slide

KA's zijn moeilijk te onthouden omdat het vaak lange zinnen zijn. Die zinnen zijn vaak ook in moeilijk Nederlands geformuleerd.
Dus moet je bij het leren van de KA's slim zijn.  
In de eerstvolgende dia zie je de volledige tekst van de KA's van tijdvak 5, 6 en 7 (de vroegmoderne tijd)
In de daaropvolgende dia de vereenvoudigde versie. 
Je mag de KA's in je eigen woorden formuleren

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Let op: Als er een KA gevraagd wordt, geef dan wel altijd antwoord in een hele zin

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Sommige KA's hebben met elkaar te maken.
Zo is er een serie over hoe mensen denken.

En er is ook een serie over de contacten van Europeanen met de gebieden buiten Europa

Zie de volgende twee slides

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Als je de vorige slide goed bekeken hebt, zie je dat in elk tijdvak één Kenmerkend Aspect over de contacten buiten Europa gaat.
Dus als je een KA vergeten bent, kun je je altijd afvragen, heb ik het al over de situatie buiten Europa gehad?

Slide 14 - Slide

Kenmerkende aspecten
  • Het begin van de ....?......
  • Het veranderende .....?..... van de .....?...... en het begin van een nieuwe .....?...... belangstelling.
  • De h....?.... op het erfgoed van de .....?......Oudheid.
  • De ...?..... die splitsing van de ...?....... in West-Europa tot gevolg had.
  • Het ...?..... in de Nederlanden dat resulteerde in de ....?......... staat

Noem ze nog eens!

Slide 15 - Slide

Kenmerkende aspecten
  • Het begin van de Europese overzeese expansie.
  • Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
  • De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
  • De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke Kerk in West-Europa tot gevolg had.
  • Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat

Noem ze nog eens!

Slide 16 - Slide

Kenmerkende aspecten
  •  Het streven van ...?.... naar ..?..... macht
  • De bijzondere plaats in .....?...... en de bloei in ....?...... opzicht van de Nederlandse Republiek.
  • Wereldwijde ....?........, handelskapitalisme en het begin van een ......?......
  • De .....?...... revolutie.


Noem ze nog eens!

Slide 17 - Slide

Kenmerkende aspecten
  •  Het streven van vorsten naar absolute macht
  • De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
  • Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
  • De wetenschappelijke revolutie.
Noem ze nog eens!

Slide 18 - Slide

Kenmerkende aspecten
  • Rationeel optimisme en ‘....?....’ dat werd toegepast op alle terreinen van de ....?.......: godsdienst, politiek, .....?.......verhoudingen.
  • Voortbestaan van het .....?..... met pogingen om het ....?..... bestuur op .....?..... wijze vorm te geven (verlicht ...?.....).
  • Uitbouw van de .....?....., met name in de vorm van.....?....... en de daarmee verbonden trans-Atlantische ....?...., en de opkomst van het ....?.......
  • De ...?...... revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over ....?........


Noem ze nog eens!

Slide 19 - Slide

Kenmerkende aspecten
  • Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
  • Voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme).
  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.
  • De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.


Noem ze nog eens!

Slide 20 - Slide

Kenmerkende aspecten
  • De...?.... revolutie die in de...?...... de basis legde voor een industriële .....?.....
  • Discussies over de ‘....?.....’.
  • De moderne vorm van .....?......die verband hield met de .....?......
  • De opkomst van ....?......
  • Voortschrijdende .....?....., met deelname van steeds meer...?..... aan het politieke proces.
  • De opkomst van ...?......: liberalisme, ...?......, socialisme, ...?......e en feminisme.


Noem ze nog eens!

Slide 21 - Slide

Kenmerkende aspecten
  • De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
  • Discussies over de ‘sociale kwestie’.
  • De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
  • De opkomst van emancipatiebewegingen.
  • Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
  • De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme.


Noem ze nog eens!

Slide 22 - Slide

Zet op chronologische volgorde
A Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
B Het begin van staatsvorming en centralisatie
C De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
D De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
E Het streven van vorsten naar absolute macht

Slide 23 - Slide