Economie & Handel: werken achter de kassa les 3

Economie& Handel: Werken achter de kassa
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Economie & HandelPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Economie& Handel: Werken achter de kassa

Slide 1 - Slide

electronische kassa


je slaat zelf de prijzen aan.

de kassa kan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen,

wisselgeld uitrekenen.

Slide 2 - Slide

computerkassa

is aangesloten op een computer.

Zo kan de kassa informatie onthouden en weergeven.

Slide 3 - Slide


A
cijfercode
B
produktcode
C
artikelcode
D
barcode

Slide 4 - Quiz

hoe kunnen we scannen?

Slide 5 - Mind map

Hoe kunnen we afrekenen in een winkel?

Slide 6 - Open question

Wat zijn echtheidskenmerken van papiergeld?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Video

uv-lamp

Slide 9 - Slide

money checker

Slide 10 - Slide

Hoe heet het geld dat je weer aan de klant teruggeeft?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Video

Pak je wisbord
Schrijf het antwoord op je wisbord.

Draai het pas om als juf het zegt.

Houd je wisbord onder je kin.
Uitleg
Ik moet het getal afronden. 
0, 1 en 2 blijven 0. (5, 22 = 5, 20 euro)
3 en 4 worden 5. (5, 34 = 5, 35 euro)
6 en 7 worden 5. (5, 67 = 5, 65 euro)
8 en 9 worden 0 --> wel een hoger tiental. (5, 88 = 5,90 euro)
Schrijf het antwoord op de volgende dia.

Slide 13 - Slide

Pak je wisbord
Schrijf het antwoord op je wisbord.

Draai het pas om als juf het zegt.

Houd je wisbord onder je kin.
Uitleg
Ik moet het getal afronden. 
0, 1 en 2 blijven 0. (5, 22 = 5, 20 euro)
3 en 4 worden 5. (5, 34 = 5, 35 euro)
6 en 7 worden 5. (5, 67 = 5, 65 euro)
8 en 9 worden 0 --> wel een hoger tiental. (5, 88 = 5,90 euro)
Schrijf het antwoord op de volgende dia.

Slide 14 - Slide

Pak je wisbord
Schrijf het antwoord op je wisbord.

Draai het pas om als juf het zegt.

Houd je wisbord onder je kin.
Uitleg
Reken uit: hoeveel geld is het samen?

Dan moet ik het getal nog afronden. 
0, 1 en 2 blijven 0. (5, 22 = 5, 20 euro)
3 en 4 worden 5. (5, 34 = 5, 35 euro)
6 en 7 worden 5. (5, 67 = 5, 65 euro)
8 en 9 worden 0 --> wel een hoger tiental. (5, 88 = 5,90 euro)
Schrijf het antwoord op de volgende dia.

Slide 15 - Slide

Pak je wisbord
Schrijf het antwoord op je wisbord.

Draai het pas om als juf het zegt.

Houd je wisbord onder je kin.
Uitleg
Reken uit: hoeveel geld is het samen?

Dan moet ik het getal nog afronden. 
0, 1 en 2 blijven 0. (5, 22 = 5, 20 euro)
3 en 4 worden 5. (5, 34 = 5, 35 euro)
6 en 7 worden 5. (5, 67 = 5, 65 euro)
8 en 9 worden 0 --> wel een hoger tiental. (5, 88 = 5,90 euro)
Schrijf het antwoord op de volgende dia.

Slide 16 - Slide

Welk bedrag ligt hier?

Slide 17 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 18 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 19 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 20 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 21 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 22 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 23 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 24 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 25 - Open question

Welk bedrag ligt hier?

Slide 26 - Open question

Het is een warme dag. Meneer Mohnen trakteert onze groep op ijsjes. De ijsjes kosten samen 7 euro. Meneer Mohnen betaalt met 10 euro. Hoeveel krijgt hij terug?
A
2 euro
B
17 euro
C
3 euro
D
10,70 euro

Slide 27 - Quiz

Ik ga naar de Jumbo voor boodschappen.
De boodschappen kosten 15 euro.
Ik betaal met 30 euro.
Hoeveel krijg ik terug?
A
45 euro
B
15 euro
C
25 euro
D
5 euro

Slide 28 - Quiz

Groep V&D wil taart gaan maken.
Ze gaan naar de Jumbo.
Ze moeten € 6,50 voor de spullen.
De groep geeft 15 euro. Hoeveel krijgen ze terug?
A
8,50 euro
B
9,50 euro
C
21,50 euro
D
7,50 euro

Slide 29 - Quiz

Geef jezelf een cijfer voor je werkhouding. Noteer erbij waarom je jezelf dit cijfer hebt gegeven.

Slide 30 - Open question

Einde

Slide 31 - Slide