Wonen

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Deze hangen voor het raam. Je kunt ze open en dicht doen.
A
Het gordijn
B
De tafel
C
Het raam
D
Het dak

Slide 2 - Quiz

Een tafel in de woonkamer. Deze tafel staat vaak bij de bank.
A
De stoel
B
De salontafel
C
De eettafel
D
De kast

Slide 3 - Quiz

Hier komt muziek uit. Je kunt er naar luisteren.
A
De televisie
B
De kast
C
De radio
D
De computer

Slide 4 - Quiz

Je kunt er naar kijken. Je kunt kijken naar films en programma's.
A
De radio
B
De lamp
C
Het bed
D
De televisie

Slide 5 - Quiz

Een kleed dat op de vloer ligt.
A
De tafel
B
Het bed
C
Het vloerkleed
D
De bank

Slide 6 - Quiz

Een tafel om aan te eten. De tafel staat vaak in de keuken.
A
De salontafel
B
De eettafel
C
De bank
D
De stoel

Slide 7 - Quiz

Hier kun je op zitten en liggen. Het staat in de woonkamer.
A
Het bed
B
De bank
C
De eettafel
D
Het gordijn

Slide 8 - Quiz

Huis met een stal en veel land. Hier woont de boer met dieren.
A
De stad
B
De flat
C
Het dorp
D
De boerderij

Slide 9 - Quiz

Grote plaats. Er wonen heel veel mensen.
A
De stad
B
Het dorp
C
De boerderij
D
De flat

Slide 10 - Quiz

Kleine plaats. Er wonen niet zoveel mensen.
A
De stad
B
De boerderij
C
Het appartement
D
Het dorp

Slide 11 - Quiz

Huis met soms 2 verdiepingen. Het is een luxe huis.
A
De flat
B
Het dorp
C
Het appartement
D
De stad

Slide 12 - Quiz

Etage. Woonlaag.
A
Het appartement
B
De flat
C
De boerderij
D
De verdieping

Slide 13 - Quiz

Huis met 1 verdieping. Het huis heeft vaak een balkon.
A
De flat
B
De boerderij
C
De verdieping
D
Het dorp

Slide 14 - Quiz