VWO / HAVO 4 - 3 novembre

Mardi 3 novembre
Statue de Jeanne d'Arc, Orléans
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Mardi 3 novembre
Statue de Jeanne d'Arc, Orléans

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui 

Deel 1 - Grammaire : l'Adverbe  

Deel 2 - Exercices sur l'Adverbe


Leerdoel : Bijwoorden herkennen, maken en toepassen

Slide 2 - Slide

Geef een voorbeeld
van een bijwoord
(of zin met een bijwoord)

Slide 3 - Mind map

L'adverbe / Het bijwoord
Bijwoord = zegt iets over 


werkwoord
Elle court toujours
Ze rent altijd
Bijvoeglijk naamwoord
Il est très grand
Hij is erg lang
ander bijwoord
Nous jouons vraiment bien
We spelen heel goed
Hele zin 
Heureusement, il a gagné
Gelukkig heeft hij gewonnen 

Slide 4 - Slide

Hoe vorm ik een bijwoord ?  

Al gemene regel : bijvoeglijk naamwoord + ment 

Mannelijke vorm eindigt op een klinker + ment 
ample + ment = amplement 


Slide 5 - Slide

Hoe vorm ik een bijwoord ?  

Als een mannelijke vorm op een medeklinker eindigt, gebruik dan de vrouwelijke vorm + ment

grand --> grande --> grandement 

Slide 6 - Slide

Hoe maak je een bijwoord ?  

Als een bijvoeglijk naamwoord op -ent of -ant eindigt, dan wordt het bijwoord -emment of -amment. 

Récent --> récemment 
constant --> constamment  

Slide 7 - Slide

Bijwoord van echt

Vrai --> ?
A
vraiment
B
vraiement

Slide 8 - Quiz

Bijwoord van zeker

Certain --> ?
A
certainment
B
certainement

Slide 9 - Quiz

Bijwoord van gewelddadig

Violent --> ?
A
Violentment
B
Violentement
C
Violemment

Slide 10 - Quiz

Onregelmatige vormen
Bijvoeglijk naamwoord
Bijwoord
Vertaling
bon
bien
goed, lekker
meilleur
mieux
beter
mauvais
mal
slecht
gentil
gentiment
aardig, vriendelijk
long
longtemps
lang
rapide
vite / rapidement
snel 

Slide 11 - Slide

Uitzonderingen
Er zijn bijwoorden die je niet afleidt van een bijvoeglijk naamwoord. 

beaucoup
veel
très
erg
souvent
vaak
parfois
soms
trop
te veel

Slide 12 - Slide

Plaats van het bijwoord
Waar 
Voorbeeld
Bijvoeglijk naamwoord
Direct ervoor
Il est très grand
werkwoord
Direct achter de persoonsvorm 
Elle court toujours
Elle a toujours couru 
Hele zin 
Aan het begin van de zin
Heureusement, il a gagné

Slide 13 - Slide

Is de zin correct ?

"Il mange beaucoup" (Hij eet veel)
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Is de zin correct ?

"Elle rapidement lit" (Zij leest snel)
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Is de zin correct ?
"Ils sont incroyablement grands" (Ze zijn verbazingwekkend lang)
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Is de zin correct ?
"Vous cuisinez plutôt bien" (Jullie koken behoorlijk goed)
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Is de zin correct ?
"Vous beaucoup avez couru" (Jullie hebben veel gerend)
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Oefening 


Doe zelfstandig de oefeningen 9 en 10 (pagina 54 - 55) over de bijwoorden tot het einde van de les. 

HAVO : Doe ook zelfstandig oefening 11a

Slide 19 - Slide

Huiswerk 

HAVO : Maak de oefeningen 9, 10 en 11a  voor morgen af. Leer het Vocabulaire A FR --> NL. 

VWO : Maak de oefeningen 9 en 10 voor donderdag af. Leer het Vocabulaire A FR --> NL. 

Slide 20 - Slide