VMBO 2.4 verzekeren hoezo?

1 / 32
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Check ✔️
  • Waarom lenen mensen?
  • Uit welke 2 delen bestaat het maandtermijn uit?
  • Sparen VS lenen?
  • Giraal geld VS chartaal geld?
    Antwoord
    Geld lenen = geld gebruiken van een ander
    Waarom?
    1. Je hebt nu geld nodig voor een onverwachtes uitgaven, bijvoorbeeld je hebt een lekke band en je hebt geen geld om het te repareren, dan ga je het lenen.
    2. Je gaat een grote uitgaven doen, zoals een auto of huis kopen.

    Antwoord
    Maandtermijn = Betaal je terug met een vast bedrag per maand 
    Maandtermijn bestaat uit twee delen:
    Aflossing. Je betaalt in stukjes de lening terug.
    Rente. Een vergoeding aan de bank omdat je hun geld mocht lenen.
    Antwoord
    Bij sparen ontvang je rente, 

    Bij lenen betaal je rente
    Antwoord
    Chartaal geld = contant geld, munten en biljetten

    Giraal geld = geld dat op de rekening staat

    Slide 2 - Slide

    HOOFDSTUK 2
    Paragraaf 2.4
    Verzekeren hoezo?

    Slide 3 - Slide

    Verzekeren

    • Wat is een verzekering?
    • Welke verzekeringen ken je?

    Slide 4 - Slide

    Lesdoel
    Na deze les :
    • weet je wat een verzekering is
    • weet je wat er bij een verzekering allemaal bij komt
    • weet je wat eigen risico is

    Slide 5 - Slide

    Wat is een verzekering
    Als je een verzekering afsluit, neemt een verzekeringsmaatschappij het risico van schade over van jou. 

    In ruil daarvoor betaal je premie.

    - jij bent de verzekerde/verzekeringsnemer
    - de verzekeringsmaatschappij is de verzekeraar

    Slide 6 - Slide

    Verzekering
    • Verzekeren = verzekeraar neemt financiële gevolgen risico over van verzekerde
    • Polis = verzekeringscontract
    • Uitkering = geldbedrag dat de verzekerde ontvangt van de verzekeraar bij schade
    • Premie =  bedrag wat je maandelijks betaald voor de verzekering 

    Slide 7 - Slide

    Eigen risico
    Bij sommige verzekeringen moet je zelf een deel van de schade betalen. Dit noem je eigen risico.

    Met een eigen risico betaal je minder premie dan bij een verzekering zonder eigen risico.

    Slide 8 - Slide

    Eigen risico

    Slide 9 - Slide

    Slide 10 - Video

    Aan de slag 
    Maak opdrachten  43 t/m 56  op blz.52 t/m 55

    Klaar?
    Maak de herhalingsopdrachten van 2.4 op blz. 61
    Maak de rekenvragen  16 t/m20  op blz. 65
    Vragen?
    Steek je hand op, ik kom eraan

    Slide 11 - Slide

    Oefenen
    Pak je boek erbij op bladzijde 52. Als je een vraag in Lesson Up niet weet, check dan de theorie van de paragraaf 2.4. Lees de tekst achter de blauwe streep in je boek

    Slide 12 - Slide

    Premie is de vergoeding die de verzekeraar betaald om verzekerd te zijn.
    A
    Ja
    B
    Nee

    Slide 13 - Quiz

    Waar vind je de rechten en plichten van de verzekeraar en de verzekerde?
    A
    Polisvoorwaarden
    B
    Polis
    C
    Premie
    D
    Risico

    Slide 14 - Quiz

    Waar of NIET waar:
    als je een verzekering afsluit ben je de verzekeraar.
    A
    Waar
    B
    Niet waar

    Slide 15 - Quiz

    Het bedrag dat de verzekeraar aan de verzekerde betaalt bij schade
    noem je...
    A
    Premie
    B
    Claim
    C
    Schadevergoeding
    D
    Geldsom

    Slide 16 - Quiz

    De premie is vergoeding die de verzekeraar betaald om verzekerd te zijn.
    A
    Ja
    B
    Nee

    Slide 17 - Quiz

    Bij schade betaalt de verzekeraar je een schadevergoeding als je verzekerd bent.
    A
    waar
    B
    niet waar

    Slide 18 - Quiz

    Wanneer je een verzekering afsluit betaal je als verzekeraar premie aan de verzekerde.
    A
    Onjuist
    B
    Juist

    Slide 19 - Quiz

    Hoe noemen we het overnemen van de financiële gevolgen van een verzekerde door een verzekeraar?
    A
    Verzekeren
    B
    Premie
    C
    Polisvoorwaarden
    D
    Assurantiebelasting

    Slide 20 - Quiz

    Je sluit zelf een verzekering af bij een verzekeringsmaatschappij. Die noem je ook wel een
    A
    Verzekerde
    B
    Verzekeraar
    C
    Polis
    D
    Premie

    Slide 21 - Quiz

    Een verzekering sluit je af bij een verzekeringsmaatschappij. Dat is de
    A
    Verzekeraar
    B
    Verzekerde

    Slide 22 - Quiz

    Louise sluit een verzekering af bij de verzekeringsmaatschappij VGZ. Wie is de verzekeraar?
    A
    Louise
    B
    VGZ
    C
    Allebei
    D
    Geen van beide

    Slide 23 - Quiz

    Ben jij de verzekeraar of verzekerde?
    A
    Verzekeraar
    B
    Verzekerde

    Slide 24 - Quiz

    Een schriftelijk bewijs van de verzekeraar waarin staat dat je verzekert bent, heet een ....
    A
    Premie
    B
    Casco
    C
    Eigen risico
    D
    Polis

    Slide 25 - Quiz

    A) Bij eigen risico is de premie lager
    B) Een onzeker voorval kun je niet verzekeren
    C) Een verzekeraar noem je ook wel
    verzekeringsmaatschappij
    Leerdoel 24
    A
    A en B zijn juist
    B
    B en C zijn juist
    C
    A en C zijn juist
    D
    A, B en C zijn juist

    Slide 26 - Quiz

    Wat is een eigen risico?
    A
    deel van de schade die je zelf moet betalen
    B
    deel van de schade die de verzekeraar betaalt
    C
    toeslag op de premie
    D
    eigen schuld-dikke- bult premie

    Slide 27 - Quiz

    Wat is het gevolg van een (hoge) eigen risico?
    A
    Hogere premie
    B
    Lagere premie
    C
    Meer polisvoorwaarden
    D
    Minder polisvoorwaarden

    Slide 28 - Quiz

    Thijmen heeft een verzekering afgesloten met een 'eigen risico'.
    Wat is een 'eigen risico'?
    A
    Dat je niet weet wanneer er iets gebeurd
    B
    Dat je een eigen risico neemt
    C
    Dat deel moet je zelf betalen bij schade
    D
    Een deel van de schade wordt niet vergoed door de verzekeraar

    Slide 29 - Quiz

    Wie betaalt het "eigen risico"?
    A
    De verzekeraar
    B
    De verzekerde
    C
    Derden
    D
    Niemand

    Slide 30 - Quiz

    Eigen risico is:
    A
    Het bedrag dat je elke maand betaald
    B
    De schadevergoeding die je krijgt
    C
    Het bedrag dat je zelf moet betalen als je schade hebt

    Slide 31 - Quiz

    Bij een laag eigen risico betaal je meer premie dan bij een hoog eigen risico.
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 32 - Quiz